donderdag 8 augustus 2013

Waarheid

"De waarheid als zodanig - wordt aangenomen - kan niet gekend worden, maar men kan slechts voetje voor voetje vooruitgang boeken door middel van verificatie en falsificatie. Zo wordt de neiging versterkt om het concept van de waarheid te vervangen door het concept van de consensus, dus de algemene gangbare interpretatie van de waarheid die de waarheid niet is maar een aftreksel van de werkelijkheid. Het betekent dat men zich afscheidt van de waarheid en ook van het onderscheid tussen goed en kwaad en zich geheel onderwerpt aan het beginsel van de meerderheid." In de politieke werkelijkheid heet zoiets de aanfluiting van het democratische begrip: de meerderheid plus 1 heeft gelijk. "De mens ontwerpt en 'bouwt' de wereld zonder vooraf gestelde criteria en haalt op deze wijze noodzakelijkerwijs ook het concept van menselijke waardigheid in, zodat ook de mensenrechten problematisch worden." Dat is wat er nu aan de hand is. In een dergelijke opvatting van ratio en rationaliteit blijft er geen enkele ruimte meer over voor menswaardigheid en reduceert de mens zichzelf tot een economisch instrument.[Gedeeltelijk citaat van Joseph Radzinger, 2002... Bisschop Emeritus van Rome, aangevuld door mijzelf]

Wat is waarheid? In adjectieve betekenis betekent waarheid het enige juiste. Er mag geen enkele ruis doorheen klinken. Elk onderdeel van het enige juiste moet kunnen getoetst aan de theorie van de overtuiging. Waarheid is absoluut en buiten enige twijfel waar. 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Waarheid

Er staat een definitie van waarheid in de Dictionnaire van Greimas-Courtès (1979) die speciaal bedacht lijkt te zijn om iedereen te ergeren die aanhanger is van een waarheidsfunctionele semantiek, om maar niet te spreken van iedere aanhanger van een correspondentistische theorie van de waarheid:
De waarheid duidt de complexe term aan die de termen zijn en schijnen in zich opneemt, geplaatst op de as van de tegengestelden binnen het semiotisch kwadraat van de veridictieve modaliteiten. Het zal dus niet nutteloos zijn te benadrukken dat het 'ware' ligt binnen het discours, omdat het de vrucht is van een operatie van veridictie; wat iedere relatie (of iedere homologisering) met een referent van buiten uitsluit.

Bijvoorbeeld als we de waarheid definitie van Tarski in correspondentistische zin lezen:

[1] De sneeuw is wit is waar alleen en alleen indien [2] de sneeuw wit is.

Logisch, gezien sneeuw wit uit de lucht valt en eenmaal gevallen allerlei schakeringen aanneemt naar gelang waar sneeuw op gevallen is, hoe lang sneeuw is blijven liggen en of er een hond of een kat overheen gezeken heeft. De waarheidswaarde ligt dus louter in de occasionele sfeer. Sneeuw blijkt dus een onwaarachtig goedje te zijn dat lelieblank uit de lucht komt vallen en al snel een andere gedaante aanneemt. Niet vreemd als men bedenkt dat sneeuw doorgaans uit een loodgrijs wolkendek valt.

De stelling: De sneeuw is wit is waar alleen en alleen indien sneeuw wit is, is pas definieerbaar waar als de constatering een vaststaand gegeven is dat het sneeuwt. In zoverre is er geen relatief semiotische uitspraak mogelijk die anders weergegeven kan worden. We kunnen de stelling ook uitbreiden met de uitspraak 'het sneeuwt' (tussen aanhalingstekens) is alleen waar als het buiten ook echt sneeuwt (zonder aanhalingstekens). Om definitief vast te stellen of de uitspraak 'het sneeuwt' correspondeert met de werkelijke toestand is het niet voldoende om te constateren of er sneeuwvlokken naar beneden vallen (want misschien verspreiden zich de bloesems van een sneeuwwitte Japanse sierkers gedreven door de wind), de vlokken moeten een zekere consistentie hebben en aantoonbaar kristalvormig zijn, wat empirisch toetsbaar is.

De volgende uitspraken stoelen op subjectief bewijsmateriaal:

1. Ik heb buikpijn.
2. Vannacht heb ik gedroomd dat padre Pio aan mij verschenen is.

Zij kunnen niet onmiddellijk door anderen getoetst worden. Terwijl bij de herinnering aan de droom van de afgelopen nacht ik er niet zeker van ben wat ik me precies herinner. Natuurlijk kan een arts wel over een aantal middelen beschikken om te constateren dat ik werkelijk buikgriep heb of aan vlagen van hypochondrie lijd, maar een psychiater aan wie ik zou zeggen van padre Pio te hebben gedroomd, staat voor heter vuren, want ik zou hem gewoon maar wat voor kunnen liegen, al dan niet bewust omdat ik een weergave geef van een vertekende belevenis.

De ene keer wordt waarheid gebruikt in de zin van een verband tussen iets wat gezegd wordt
en de werkelijke toestand van de dingen ('Voorwaar, voorwaar ik zeg u', in de betekenis van 'dat zeg ik echt') en de andere keer is de waarheid een intrinsieke eigenschap van de godheid ('ik ben de weg, de waarheid en het leven'). Waarmee we terug zijn bij het citaat van Radzinger waarmee ik hier begon. In aanvulling nog het volgende over de tegenstelling tussen waarheid en relativisme door paus Johannes Paulus II in zijn encycliek Fides et ratio: 

De moderne filosofie vergeet haar onderzoek te richten op het zijn en heeft dat geconcentreerd op de menselijke kennis. In plaats van het vermogen van de mens om de waarheid te kennen, op te krikken, heeft de filosofie er de voorkeur aan gegeven de grenzen en de beperkingen van het menselijk kenvermogen te onderstrepen. Dat heeft geleid tot diverse vormen van agnosticisme en relativisme, waardoor het filosofisch onderzoek is verdwaald in het drijfzand van een algemeen scepticisme.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten