donderdag 29 mei 2014

Der Künstler und seine Schlaue jahren...

Het boek der kunstenaarsboeken, met foto's, plaatjes, verhalen, waar of niet waar gebeurd... En passant leg ik hier mijn politieke en filosofische uitingen uit, zoals op dit blog geplaatst en vers van de lever ook nog 'ns... Ik streef naar 1000 pagina's en verschijningsdatum ergens in oktober dit jaar.


zaterdag 24 mei 2014

The Rolling Thunder Tour... Epiloog.

De boot schoot over de inktzwarte zee een fluorescerend kielzog achter zich. Met gemak haalde hij een gehavende boot met gelapte zeilen in dat meteen zwaar begon te slingeren in het hoog opgeworpen golfspoor dat de snelboot trok. In de verte leek een zeeslag gaande. Lichtspoormunitie en explosies kleurde de horizon goudgeel. Het inferno kwam dichterbij en het voorste geschut van de boot werd ingenomen door zijn schutter die losjes de pedalen bewoog van het hydraulische systeem. Een helper klikte de volle munitietrommels aan weerszijden van het geschut vast, haalde er een sling patronen uit en legde het onder de lader. De zwaar stalen patronen in de sling glinsterden in de oplichtende hemel, ze zouden geen enkele weerstand tegenkomen en alles versplinteren wat ze tegenkwamen. De schutter keek omhoog naar de met sterren bezaaide hemel, prevelde iets dat geenszins op een gebed leek en begon systematisch in de wirwar van boten te schieten die voor hem krioelden, niet lettend op wat vriend of vijand was.

Zwijgend werden de leeggeschoten trommels ververst door de helper, die ook achteloos de hulzen overboord schoof die in paren van vier uit het wapen kletterden. De schutter gebruikte geen lichtspoorgranaten, vooral om zijn positie niet te verraden. Voor de mannen op de strijdende boten kwamen de nietsontziende en versplinterende granaten van overal en nergens. Ze doorboorden scheepsrompen, dekopstanden en lichamen en lieten de zee donkerrood kleuren van het vergoten bloed. Vanuit de hemel schoot plotseling een dikke lichtbundel naar de snelboot die rond het flottielje elkaar bestrijdende boten voer in een snelheid wat het oog nauwelijks kon volgen. De stuurman en de schutter waren met een energetische draad aan elkaar verbonden, wisten met subtiele bewegingen met elkaar te communiceren. De stuurman gooide zijn boot dwarszee en liet de motor stationair achteruit draaien. De schok wierp bijna de helper overboord, maar hij wist zich gezekerd door de vallijn die hem binnenboord hield. In dezelfde seconde dat de boot dwars tegen de zee tot stilstand kwam, trapte de schutter op het elevatiepedaal en richtte zijn vierloop op het schijnsel van het licht... drie korte stoten en een vuurbal honderden meters verderop verscheen aan de hemel waarin de brokstukken van een helicopter nog maar net te zien waren... Het verlichte een sinister landschap van brandende boten, sommige zonken met een diepe zucht, anderen bleven laag in het water, stonden in lichterlaaie of waren al verkoold. Tussen de wrakstukken dreven lijken of ploeterende overlevenden die schreeuwend iets om zich aan vast te klampen zochten. 

De zeeslag leek voorbij en de stuurman duwde de gashendel naar voren om met vliegende vaart het strijdtoneel te verlaten, toen er nog een salvo kwam van een zojuist aangekomen vaartuig, grijs en met rode letters aan de boorden. Het salvo reet de rug open van de helper en zijn gegil werd overstemd door het tegenvuur van de schutter. De vierloops Oerlikon was snel, had meer vuurkracht en het duurde niet lang of de grijze boot explodeerde in duizenden stukken en zonk vrijwel onmiddellijk... De vuurbal verlichte de hemel niet langer, de zee was leeg en afgezien van het rauwe gegil van de drenkelingen die naar elkaar riepen, daalde er een onwerkelijke rust over het slagveld. 

Voor de tweede maal duwde de stuurman zijn gashendel naar voren en nu ongehinderd door wie dan ook geselden de drie Merlin motoren met hun schroeven het water op koers naar een veilige schuilplaats.

woensdag 21 mei 2014

De Gouden Muur

In "De Ontdekking van de Hemel" een roman van Harry Mulisch, rept Harry over De Gouden Muur als afscheiding tussen politiek en samenleving. Alhoewel het boek gaat over vriendschap en een verstoorde vader en zoonrelatie die uiteindelijk toch goedkomt is het meest opmerkelijke aan dit boek het hoofdstuk wat de politieke loopbaan van Onno Quist, een der hoofdpersonen, aangaat en waarin Mulisch zijn visie geeft over het politieke bedrijf. 

Achter de Gouden Muur ligt de macht, daar worden de beslissingen genomen door staatslieden die op grond van hun merites wel weten wat goed is voor het volk. Niets is minder waar natuurlijk. Achter die muur heerst al net zo'n chaos als in de werkelijke maatschappij waar beslissingen en besluiten worden genomen op soms onverklaarbaar rationele gronden. Niets van inhoudelijke argumenten, zelfs formele regels spelen geen rol. Een Staatssecretaris mag een deal met een topcrimineel buiten de orde houden en met een bedrag smijten dat tot geen enkele verhouding staat met zijn mandaat. Een minister houdt openlijk zijn hand boven het hoofd van een verdachte topambtenaar, louter omdat ze samen in een dispuut hebben gezeten en oudbestuurslid zijn van een studentenvereniging. Op een druilerige dag wordt een oppositieleider uitgenodigd om zich samen met een zittende coalitie op het pluche te schurken en krijgt ook nog voor elkaar om allerlei gedoogconstructies te fiksen. En dan zwijgen we maar over de achterbankonderonsjes in de auto van de minister president, dealtjes met autolobbyisten, oliekartels en belastingvoordelen voor multinationals... 

Achter die muur gaat het er net zo rommelig aan toe als voor de muur... erger nog, er wordt op grote schaal de hand gelicht met de Grondwet als het zo uitkomt.

Grondwettelijk gezien heeft eenieder in Nederland, van welke nationaliteit ook recht op zelfbeschikking en bescherming. Toch is er een politicus over die muur getild die maling heeft aan gelijkheidsbeginselen, te pas en te onpas discriminerende en rascistische uitlatingen doet en godbetert zijn ideeëngoed stukje bij stukje overgenomen ziet worden door de gevestigde politieke partijen. Om het rioolrechtse geraaskal tegemoet te komen en met als voorlopig dieptepunt het voornemen om ouderen en uitkeringsgerechtigden van al hun rechten te beroven, een aanslag op alle artikelen van de Grondwet die over de bescherming van rechten van de burger gaan, sloopt een onwerkelijke coalitie de welvaartsstaat, kunst en cultuur en schreeuwt moord en brand over een vermeende instroom van vluchtelingen wat en dat een magere basis rioolrechtse stemmers niet zien zitten.

Werd er maar rationeel en doordacht politiek handwerk verricht, was die Gouden Muur maar een afscheiding die het gemor van ontevreden volk buitenliet en op basis van menselijk handelen besluiten nam. De Gouden Muur van Mulisch is een samenraapsel van verbanden, strekken van goede en slechte kwaliteit, betonrot en speciekanker. 

Het scheidt het goede en kwade niet, het is juist andersom! Het goede wordt tegengehouden door de kwade machten achter die muur!

zaterdag 17 mei 2014

De laatste trein.

In de laatste trein is het rustig. Ik zit naar een poster aan de wand voor me te kijken. Buffels en stofwolken en een strak blauwe lucht. Opeens doemt achter die kudde buffels een troep ruiters op. Ze dragen leren helmen in een punt en lange bontjassen. Daarachter gilt de stoomfluit van een aanstormende locomotief met een reusachtige rode ster op de voorkant. Aan weerszijden staan mannen met karabijnen en aan de rookwolkjes te zien schieten ze zowel op de ruiters als de buffels. Net voor de schoorsteen zet zich een man neer met een machinegeweer op een tripod. Ik hoor en voel de kogels rakelings langs mijn oren suizen. Hij schiet op mij! Ik duik onder de bank en hoor de inslagen in de zitting. Achter me gekrijs en geloei alsof er mensen geraakt zijn. Maar nee, het is een bonte Indianenstoet die in vol galop, tomahawk in de aanslag de aanval inzet. Van links klinkt het gebulder van 88 millimetergeschut, het zijn tanks en ik zie niet van wie ze zijn. Van rechts hoor ik het onmiskenbare geluid van een Stalinorgel en onder me breekt de aarde open! Een massa duivels stijgt op en gooit met vuurballen terwijl uit het plafond Stuka's neerduiken met hun angstaanjagende sirenegehuil. Het inferno wordt me zwart voor de ogen, ik haal diep adem en proef het mosterdgas dat een Engelse soldaat voor alle zekerheid in de chaos heeft gegooid. Terwijl mijn longen verbranden, hoor ik muziek en zie plots dat de Engelsen en Duitsers in Niemandsland feest aan het vieren zijn. "Het is kerstmis jongen! Kom op laten we leut maken!!" Stomverbaasd laat ik me een fles slibowitz en een warme brathwurst in de handen duwen. Ik eet met smaak maar dat duurt niet lang. Iemand heeft per ongeluk op de knop gedrukt en een enorme landmijn explodeert en slingert ons allemaal meters de lucht in. Iemand grijpt me bij de schouders en trekt me in de mand die aan een luchtballon hangt. Onder me zie ik tientallen kraters, talloze gesneuvelden en een patrouille die op ons staat te schieten... De man die me zojuist gered heeft gooit granaten naar beneden, Goed gemikt want de patrouille ligt voor pampus tussen het prikkeldraad. Als we eindelijk landen krijg ik een lift van de veldmaarschalk die treffende gelijkenis vertoond met Napoleon Bonaparte en zich in die hoedanigheid ook voorstelt... "Hier heb je een neut jongen," zegt hij terwijl hij me een beker warme chocolademelk aanbiedt. "Ik zie dat je allebei je benen kwijt bent. Helaas c'est la guerre..." Hij laat me uitstappen bij een veldhospitaal en ik wandel op m'n gemak naar de veldkeuken. Ik heb honger gekregen van al dat gedoe. "Dat is dan 2 euro," zegt de kok als ik mijn hotdog krijg. Het station ligt er verlaten bij om twaalf uur 's nachts.
Vind ik leuk ·  · 

woensdag 14 mei 2014

Vincent

Vincent: malle verfkoker, onmogelijk mensch! Vincent die voortdurend in z'n broek scheet omdat hij geen tijd had! Vincent die rare soepslurp, die schilderde alsof hij tekende met een timmermanspotlood en ja Vincent die miljoenen zijn neus voorbij zag gaan en moet toezien hoe verwaande kunstkenners met zijn erfenis omgaan, zich verrijken en hoera bankroet gaan! En hoe Vincent voor elkaar kreeg om met zijn werk een vooraanstaande positie te krijgen in de contemporaine kunstwereld, dat is de ondoorgrondelijke weg van de kunstmarkt en de waan die er heerst.

Vincent die geel wist te vervormen tot een piskleur, zoals die permanent in zijn kruis hing vermengt met het poepbruin van zijn remsporen. Groen was geen groen als er geen onmiskenbare blauwe waas in hing. En als hij al rood gebruikte, leek het op het rood van een leeggebloed lijk of kreng van een hond. Zijn blauwen waren daarentegen mooi, fris en onvertogen. 

Vincent die vaak in één adem genoemd wordt met Rembrandt en Simon Vlugh von Tiefenstal alias Dou, Cuyp en meer van die pictopiraten. 

Appel zei dat hij schatplichtig was aan Vincent, Constant meesmuilde dat zijn kleuren zomogelijk nog vuiler waren, diefachtiger zelfs. De geur van verval hangt nog immer rond onze nationale coryfeeën, één stap in het Cobra museum... of het waagstuk Van Gogh museum en je komt er ronduit getormenteerd uit, geïnfecteerd met de brouille sur peintre, de wangen rood van de harde kletsen en het gevoel met de volle vuist tussen de ogen te zijn gestompt. En tot overmaat van ramp zie je er Joost Zwagerman rondscharrelen op zoek naar nog meer intoxicatie en ranzig venijn om te tonen aan het onschuldige kijkerspubliek dat nooit meer op dezelfde manier zal kijken als de boer die tot zijn ontzetting een kamp vol zigeuners tussen de spruiten ziet dollen.

Kunst is voor gekken en malloten, idioten met een starre kijk op water -en luchtspiegelingen!