maandag 27 juli 2015

Een samenleving zonder samenhang is geen samenleving….


Nederland staat op doorbreken… Doorbreken, volgens de dikke van Dale: Doorbreken = Doordringen, Klieven; Opengaan, Springen, Uitbarsten. Laten we de laatste verklaring er bijnemen. Uitbarsten, want dat is wat er kennelijk gebeuren gaat. Nederland barst uit in allochtonenhaat en alles dat met allochtonen te maken heeft. Nederland bestaat dus uit 1,5 miljoen stemgerechtigden, mensen die voor hun mening uitkomen en op een beweging stemmen die het probleem Ahmed en Fatima snel uit de wereld gaat helpen doormiddel van een forse uitbraak van xenofobia anger. Hoeveel niet westerse allochtonen in Nederland wonen is irrelevant. Elke allochtoon met een baard en een lap stof om het hoofd, is een gevaar voor de openbare orde, voert duiven en loopt in de weg op het zebrapad – net wanneer de Aboriginal gas wil geven in z’n gepimpte Opel Astra. Althans, dat doen de ingezonden commentaren op internet vermoeden. Het zijn er heel veel… die commentaren. Onder aliassen die doet vermoeden dat de inzenders van hoog intellectueel peil zijn. Aliassen die zonder uitzondering treffend uit het mythologisch handboek geknipt zijn of samengesteld uit hoopvolle lettertekens. Telkens weer wordt afgevraagd of al die aliassen van 1 persoon zijn, of enkelen, maar daar schijnt de moderator van dienst geen antwoord op te weten. Om erachter te komen wat de doorsnee Nederlander beweegt om zijn en haar dagen te vullen met het bashen van buitenlanders, is het nodig om de voetbalcultuur in het licht te houden. De clubgeest van de moderne westerse mens heeft als kenmerk dat ‘de ander’ de rivaliserende club, inferieur is aan het eigene. Als die andere club heeft gewonnen, ligt dat nooit aan inzet, maar aan de arbitrerende elite, de overtredingen die slinks worden gepleegd in tegenstelling tot de eigen jongens die volop met het been richting delicate knie gaan. Ligt de ander te kermen van de pijn, gaat er gejuich op, ligt iemand van de eigen club op de mat, wordt er gevloekt en met ijzeren staven gegooid naar de keeper van de tegenstander. Schrijver dezes trekt het natuurlijk in ’t extreme, maar schetst wel wat er aan de hand is in ons overvol lijkende Nederland.
Ook dat is een beeld dat een karikatuurschets maakt van de werkelijkheid. Al in de 19e eeuw migreerde een groot gedeelte van het achterland naar de kuststrook. Alwaar de economische situatie veel beter was, of leek door de handel die daar al twee eeuwen bloeide. De kuststeden groeiden daardoor uit van strategisch gelegen kustplaatsen tot geprotubereerde conglomeraties met vaak snel uit de grond gestampte woonwijken, woningen met vijf tot zelfs zes verdiepingen volgestampt met grote gezinnen, tot 12 kinderen geen uitzondering. Alles werd op een kluitje gegooid: fabrieken, havens en woonwijken. De lege gebieden tussen de sattelietdorpen opgevuld en opgevuld tot er alleen nog de hoogte in kon worden gebouwd. De buitengebieden werden leeggehouden, om de illusie te wekken dat Nederland nog steeds een agrarische gemeenschap was. Ondertussen ging de groei gewoon door, werd steeds meer van dat agrarische gebied ingepalmd en werd het begrip Randstad geboren. Het kustgebied ten opzichte van het continentale gebied verwerd tot een scheefgetrokken demografisch wangedrocht. Pogingen in de late jaren tachtig van de vorige eeuw om grote delen van de industrie naar het Noordoosten te verplaatsen, werden getorpedeerd, weggewoven of halfslachtig ter hand genomen. Nog steeds ligt de druk van nijverheid, handel en werkgelegenheid onevenredig zwaar op de Randstad en is het achterland bezig met een ongekende ontvolking, zonder in de gaten te hebben dat de machtige buur Duitsland een enorme potentie kan bieden voor datzelfde achterland.



donderdag 2 juli 2015

Rangen en standen.

De barbecue stoomt, walmt de lucht van gebakken dode dieren uit en de groene flesjes worden rijkelijk van kratje naar hand overgebracht. Eerst gaat het over die k****r zwarten en Zwarte Piet, maar al gauw is daar geen lol meer an en gaat men over in de taal van de steigerbouwer.

De baas, vooral. "Die is te lui om de dag in te kijken... overal ontslagen boodschappenjongen... weet niet eens wat ik aan het doen ben. Interesseert hem dat nou astie elk jaar maar z'n nieuwe Audi kan kopen. Die kale poenklep zou eens een daggie bij mij op steiger motte komme staan. Het zweet zou z'n ruggegraat uitlopen! O nee... dat hebtie niet." Wat? "Een ruggegraat vat je?"

Moet de man dan 's nachts voor jouw salaris gaan zorgen? Of denk je dat je zonder hem überhaupt nog werk zal hebben? Want als je het allemaal zo goed weet... waarom heb jij dan geen eigen bedrijf, goedlopend en een spiksplinternieuwe Audi onder je reet?

"Ik mog nie leren van de leraren. Ze vonden me te stom voor de Mavo. Stelletje oelewappers!"

O, nou ja, ik ken heel wat ondernemers die de lagere school zelfs niet afgemaakt hebben. Hennie van der Most, ken je die? Die kon lang niet lezen of schrijven maar maakte zijn kapitaal in de oudijzerhandel.

"Ja, je mot de mazzel hebbe natuurlijk."

En een beetje minder een grote waffel.

"Watte?! Ik ken werken ja!!! Ik werk me de pleuris en die eikels in hun dikke karren hebben alleen maar geluk gehad en nog nooit hun klauwen vuil gemaakt!"

Je hebt nu eenmaal luxe paarden en ezels die ploeteren haha.

"Ha ha ha ... ha.... (kwartje valt) uh... uh... (daarna volgt een waterval aan oprispingen over alles wat in zijn ogen het kwaad van de wereld is)."

De barbecue walmt nog lang die avond en de kratjesberg is nog lang niet leeg.