donderdag 13 juni 2013

TUSSCHEN KUNST EN KITSCH LIGT EEN ADEMTOCHT




Met grote kwaaie stappen liep de Kunstenaar voor het lege witte vlak van een enorm opgezet doek geplaatst op een verrijdbare ezel. Grommend en knetterend balde de Artiest zijn met verf besmeurde knuisten in zijn broekzakken. Opeens liep hij naar een hoek van het hoge atelier en begon in een map met voorstudies te bladeren, de tekeningen die hem niet bevielen achter zich werpend. Eindelijk na minutenlang ritselen en verscheuren, vond Hij wat Hij zocht.

Een tekening van een naakt met tanden als olifantspoten, ogen als honkballen en haar dat nog het meest op prikkeldraad leek. Haar gigantische borsten priemden twee kanten uit als grimmige granaatkoppen. Tussen haar enorme walvisdijen ontsproot een enorme bos rotan, als de bundel  roeden om een bijl gedrapeerd op het fascistische wapen van de Italiaanse fascismoclatura… 

Kauwend op een al lang gedoofde sigaar liep de Artiest ermee naar de ezel en prikte de tekening in een bovenhoek van het linnen.
Eerst aarzelend, maar allengs bruusker tekende hij met Oost-Indische inkt de contouren van  het afgrijselijke lichaam op het maagdelijke wit van het nog nagloeiende linnen. Snuivend van ingehouden expressiedrift, vergoot Hij liters peperdure inkt en kneep als in een vlaag van uitbarstende razernij enkele tubes leeg op een verrijdbaar palet. Met een brede kwast begon Hij de verf te mengen tot het een gore en groene brei was geworden. Dezelfde kwast gebruikte Hij om het goedje binnen de contouren uit te smeren, ook al kon je het geen smeren noemen, eerder moordlust. Triomfantelijk grijnzend, z’n afgebrokkelde stompjes van gelig witte tanden blootleggend, deed Hij enkele stappen achteruit om het voorlopige resultaat op gepaste afstand te bekijken. Kreunend en met bruine kwijl afkomstig van de afgekauwde sigaarpeuk, werkte Hij gestaag door.
Eindelijk! “Finito.” Bracht Hij steunend van dorst en vermoeidheid uit. Met nu zekere hand zette de Artiest Zijn handtekening onder het geval van zijn expressieve uiting.

Akte 2

Madame Klapvoet van Buurenscha, ook Schampertje genoemd, de galeriehoudster van de alom historisch bekend staande galerie in een uithoek van de Randstad alwaar de Kunstenaar zich verwaardigd had om zijn oeuvre te laten aanschouwen door de burgers van het slaperige provinciestadje, liep drukdoenderig rond in de smalle pijpenla dat dienst deed als foyer voor haar exquise galerie. Onderdanig knikkend en schamper lachend (vandaar Schampertje) naar gelang het uitkwam en welke persoon het betrof liep ze kwijlend langs de meesterwerken van de al wat oudere Kunstenaar. Hier en daar wees ze een saillant detail aan om in essentiële termen de existentialistische peremptoire en hoogdravende duidingen te ontsluieren aan de burgemeester van het klef slaperige stadje.

“Wat is dit?” Vroeg de nog jonge burgemeester bij het zien van des Kunstenaars laatste meesterwerk, dat wij in heel haar medusiaanse exaltie hebben mogen aanschouwen in paragraaf 1. Madame Klapvoet et cetera keek even rond, zichtbaar in verwarring gebracht door de vraag van de burgemeester. Daar ontwaarde ze de Kunstenaar, gezellig koutend in een groepje dat hoofdzakelijk werd gevormd door langbenige dames in felle jurken en een eenzame vriend die peinzend aan z’n baardje stond te trekken. “Ach Maestro, zoudt U zo vriendelijk willen zijn en de burgemeester meer over dit pregnante werk willen vertellen?”

Waardig schreed de Artiest naar de plek waar zijn aanwezigheid zo danig gewenst was. “Ach daar bent U dan,” kraaide madame Klapvoet et cetera met haar kenmerkende stem, met een ietwat kroelende ondertoon. “De burgemeester wil bij dit masterpiece of modern art ontsproten werk een nadere uitleg over Uwer nobele bedoelingen achter dit welhaast klassieke piece de resistance. U kunt dat als de beste.” Dat liet de Kunstenaar zich natuurlijk niet twee keer zeggen, net zo min hij welzeker door had dat de verzamelde regionale pers meeluisterde en de camera’s lieten klikken.
Dus knikte Hij minzaam en stak zijn betoog af: “Dit is de sociaal economische aanklacht tegen de mensonterende omstandigheden waarin de hedendaagse proleet moet leven,” Kweelde hij in z’n karakteristieke falsetstem. “In het bijzonder de uitkeringsgerechtigden die beroofd van hun generieke en zeer voldoening gevende werk, nu worden gedwongen datzelfde werk te doen voor nut en bevrediging van diezelfde maatschappij of samenleving die te beroerd is zelf iets te doen aan wat er blijft liggen aan belangrijk en zeer essentieel geachte werkzaamheden. Zoals het bemensen van de Voedselbank en het vegen van straten.”  De burgemeester knikte bedacht. “En anderzijds de extravagante rijkdom van enkelen, meestal afstammend van oorlogswinstmakers, of zelf hun kapitaal hebben vergaard door flink mee te werken aan de oorlogsinspanningen heden te dagen.” Vervolgde de Artiest zijn betoog, nog steeds in kalme en rustige bewoordingen, anders dan de woede tijdens het maakproces. De socialistische burgemeester klapte opgetogen in zijn handen en kraaide dat het in den kunstwereld nauwelijks meer voorkwam dat een kunstenaar open en expliciet uitkwam met maatschappij kritiek. “Dit gaan we vieren, met een goed glas!” Een klaterend applaus klonk op in de inmiddels benauwde en stampvolle ruimte.

Minzaam knikte het Genie in zijn achterhoofd al repeterend hoe het verhaal te vertellen tegen de burgemeester van het rechtse villadorp in Brabant, de volgende halte van zijn expositietournee. 

Nb...

“Alles doet geloven dat er een zeker punt in onze geest bestaat waarop het leven en de dood, de werkelijkheid en de fantasie, het verleden en de toekomst, het meedeelbare en het niet-meedeelbare, het hoge en het lage ophouden te worden ondergaan als tegenstellingen.  Men zou dan ook in de activiteit van de surrealisten tevergeefs een andere drijfveer zoeken dan de uitsluitende hoop dit punt te bepalen.” André Breton uit ‘Tweede manifest van het Surrealisme’

2 opmerkingen:

  1. https://www.youtube.com/watch?v=pjAQOlxmohc

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De rechtvaardiging van het onuitspreekbare, de verwoording van wat niet verwoord kan worden.

      Verwijderen