dinsdag 3 januari 2017

Brandende kwesties

Volgens Sandberg (van 1945 tot 1963 directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam) zijn er twee soorten kunstenaars. De ene soort (sic) bestudeert de technieken van voorgangers maar gebruikt deze voor een nieuw doel; poogt het beeld te scheppen van wat ontstaat onder de oppervlakte. Dit zijn de koplopers, zij praten niet over kunst maar brengen een boodschap. Een boodschap vervat in de beeldtaal van het moment.

De andere soort volgt met grote toewijding de traditie, vaak niet de meest recente traditie of worden geïnspireerd door de oude meesters. Vaak vormen zij een school, doen hun uiterste best om kunst te maken maar produceren slechts schilderijen en beeldhouwwerken.
Deze laatsten vormen de meerderheid en meestentijds zetten zij moeilijke creaties van een meester om in gemakkelijk aansprekende uitdrukkingsvormen. Hun werk kalmeert en ontspant de toeschouwer, behaagt hem/haar. Het publiek bewondert hun virtuositeit, de critici zijn lyrisch en vergeten hen spoedig. De eerste groep schokt de gevoelens, voert onbehaaglijke kunst uit, maar fascineert uiteindelijk, stimuleert... zij bepalen de ontwikkeling. Deze groep kunstenaars is klein en hun werk hoort ons allemaal toe zoals de zee en de kusten gemeenschappelijk zijn.

Vandaag is schilderen passé, dood als een pier, morgen is dat het post minimalisme, de video-art en andere post-articulaties als installaties met een verhaal; het ai-wei-wei-isme. Een hedendaagse museumdirecteur valt niet te benijden. Hij is een equilibrist geworden, balancerend op het slappe koord van in -en uitismes.

Ook de critici hebben het niet gemakkelijk. Door allerlei ontwikkelingen in de hedendaagse kunst, uitgebreid behandelt door de media en besproken door gans het volk van hoog tot laag, staat de kunstenaar in scherp daglicht, onbeschermd, naakt. alsof de perestrojka ook in kunstenland toegeslagen heeft. Helaas gaat die belangstelling voor kunst niet over richtingen, materiaalgebruik of thematiek, maar over negatieve bijzaken als kosten/baten principes. Tachtig miljoen voor een enkel schilderij van Rembrandt, om maar wat te noemen, uitgebreid aan de orde geweest door alle lagen heen. Werken die als 'kunstwerken' worden beschouwd, zijn ooit verkozen als in cultureel opzicht betekenisvolle voorwerpen door mensen die op een bepaald ogenblik en vanwege een bepaalde positie in de maatschappij voldoende gezag hadden om het predikaat 'kunstwerk' toe te kennen; immers deze werken kunnen zichzelf niet verheffen boven andere door mensenhanden gemaakte voorwerpen, enkel en alleen omdat zij een aantal specifieke eigenschappen bezitten. Ik zie het zo; ieder kunstwerk is gescheiden van commercie, maar leeft bij de gratie van hen die het willen bezitten en koesteren. En dat kost nu eenmaal geld.

vrijdag 2 september 2016

Inleiding Bloed aan de Muur

Over het vraagstuk avant-garde in de moderne en hedendaagse kunst hebben zich vele grote en mindere geesten gebogen om niet zelden pas uit die houding terug te keren met de hulp van een bekwame manueel therapeut. Daarom waag ik me niet aan een al te uitgebreide analyse, wetende dat een kleine elite kunstprofessoren, op een enkeling na, evenmin in staat is om de avant-garde uit te leggen aan een groot publiek. Het is immers met de kunst al net zo als met voetbal… iedereen heeft er verstand van, althans heeft direct een mening paraat, maar wordt dikwijls gelogenstraft door het feit dat de bal rond is en niet vierkant. Waarmee ik poog te zeggen dat het chemische proces tijdens creatieve hersenactiviteiten weinig aanknopingspunten biedt voor de psycholoog van de koude grond en de chaos in het hoofd van de kunstenaar (in het algemeen) door hem/haarzelf nauwelijks begrepen wordt. Tezamen met het hardnekkige discours dat de avant-garde op een niet mis te verstane wijze aan de argeloze toeschouwer opgedrongen wordt, krijgen de veroorzakers van dit ongemak met enige regelmaat te horen dat de beeldende kunst zich verschuilt; zichzelf heeft verbannen naar de verste uithoeken van een verdisconteerde en gemechaniseerde maatschappij die de diepte van een schijnbare ideale werkelijkheid als een enge, donkere manifestatie ervaart en dus vrolijk aan de oppervlakte blijft drijven als ijsblokjes in een glas met obscure cola.

Voor de opkomst van het industrieel kapitalisme waren kunstenaars veredelde ambachtslieden die het product van hun geestesgoed met wisselend succes aan de man wisten te brengen. Hun afbeeldingen van de schijnbare werkelijkheid, die toen evenzeer angst aanjoeg maar dat was in die tijd blijkbaar de enige kick die voorhanden lag, afgezien van de roversbenden die geleidt werden door mannen met illustere namen als Pietje Puk en Zwarte Piet en bij menig haardvuur gemythologiseerd rondgingen in prettige siddering, waren niet abstract of vooruitstrevend genoeg om heftige polemieken te veroorzaken binnen het maatschappelijke discours. De wetten van de schilderkunst, streng afgebakend, lieten geen kunstzinnige aberraties toe. De kritiek voor een eigenzinnige kunstenaar die het waagde om buiten de gebaande paden te opereren, was niet mals te noemen en werd in moordende zinnen getoonzet. Voldoende om de arme man in zijn schulp te laten kruipen, eieren voor zijn geld te kiezen en de knollen en citroenen te laten voor wat dies waard waren.  Pas in de romantiek verkondigde de kunstenaar dat kunst niet zozeer het resultaat was van een bepaalde vaardigheid of vakmatigheid, al bleef dit laatste wel de essentie van het kunstenaarschap in weerwil van het volksgeloof dat de gedrochtjes dat ’t kunstvolk wrochtte zelfs een aap te gortig  was, maar voortvloeide uit het innerlijke leven van de kunstenaar zelf. De innerlijke noodzakelijkheid die volgens Wassily Kandinski bestaat uit drie elementen:

De persoonlijkheid van de kunstenaar, de stijl van zijn tijd en het puur en eeuwige artistieke dat als hoofdelement geen tijd en ruimte kent. (Kandinski, Rückblicke, 1913) 

De kunstenaar vocht voor het recht vrij te zijn van enige noodzaak tot het uitoefenen van een beroep. Dat wil zeggen: hij wenste geen ambachtsman meer genoemd te worden, ‘laat dat maar over aan de plateelschilders en haardschermschilders’, en geen ander doel te kennen dan de bevrediging van zijn denken en voelen. Daarmee ontstond de avant-garde, het vooruitstrevende in de schilder -en beeldhouwkunst. Hiervoor is een enorme prijs betaald. Sinds de romantiek is de kunstenaar het symbool geworden van het vrije individu bij uitstek, welke men tenslotte heeft opgesloten in een volstrekt subjectieve en psychologische wereld, als het ware in een psychologisch subjectief, gescheiden van de rest van de maatschappelijke verhoudingen binnen de Lage Landen. Niet meer bewust van zijn (de kunstenaar) maatschappelijke houding en positie die uniek is. Het subjectieve karakter van de kunst kreeg hiermee de elitaire en mystieke trekken waarmee de hedendaagse kunst obscurantisch geworden is, ver af is komen te staan van wat mensen werkelijk bezighoudt. Ook het kunstidioom door de kunstenaar gebruikt, helpt niet mee aan een beter begrip voor hetgeen hij produceert aan innerlijk noodzakelijke beelden die niet overeenkomen met de maatstaven die het publiek aanlegt ten opzichte van haalbare kunst: aaibaar, aangenaam en behaaglijk. Althans dat vindt het merendeel van het Nederlandse publiek, die ook de neiging heeft om meesmuilend te doen over kunst in de veronderstelling dat dit typisch Hollandse verschijnsel een uiting is van een kritische geest (Fuchs, R. 1984 De Brandende Kwestie 2, blz 66.) Kritiek hebben is een, maar het kan maar al te vaak uitlopen op een ernstige vorm van onverdraagzaamheid zoals de voorzitter van de Rotterdamse Kunstadviescommissie Siemons herhaaldelijk heeft tentoongespreid de afgelopen tijd. En was hier nou de purist aan het woord geweest… soit. Het is de Stem van Nederland die hier spreekt in een sfeer van culturele intimidatie. De kunstenaar als een freischwebende malloot die maar overal zijn waardeloze rotzooi mag neerzetten en dat terwijl de brave burger zelfs voor het buitenzetten van zijn vuilnisbak een vergunningaanvraag in drievoud moet overleggen. Kunst als onderwerp van een divergerend discours waarin verplichte familiebijeenkomsten een welkome afleiding vinden om van Tantes afschuwwekkende galbultenprobleem af te komen en waarin de kunstenaar bekeken wordt door de bril van een boer die tot zijn verbijstering plotsklaps gewaar wordt dat een complete zigeunerfamilie op zijn spruitenveld aan het kamperen is geslagen. In dit licht bezien zie ik een diepere laag in een installatie die onlangs tentoongesteld werd bij het Nai in Rotterdam: enkele huisjes opgesteld in een bidonvillesetting, gemaakt van colablikjes. Daar hoort ie thuis: “die kladderaar met zijn vuile verfjatten en bloeddoorlopen ogen.”


Van hieruit bepaald heeft de abstractie als werkvorm meer weg van het monstrum dat volgens de Wet van Photolomeus Diaz uit een rivier stapt om tezamen met een roodharige hoer alle verwensingen rond de vertierde molen van Cervantes in een bundel te stoppen en als onverkwikkelijke bestseller te verkopen aan de hoogst biedende eloquente equilibrist. Duchamp gaf het al aan: “Geen kunstenaar voelt zich mensch!” avant tout, les artistes sont les hommes qui veulent devinir inhumaine. De deïficatie van een gepatenteerde kunstenaar, een kluwen van simbiotische hartstocht en complexiteit met een onveilige kijk op de natuur. Hiermee is de kunst een visuele woestenij, tot voorwerp van spot gemaakt, volgekliederd door priapische snotapen aangemoedigd door hypertentieve ouders die zich geen raad weten met de schoolprestaties van hun kroost en daaromtrent het toekomstbeeld in perturbaties uiteen zag vallen. De kunst vermoordt als een ultieme sublimatie van subjectieve dadendrang, gedetermineerd tot simpele schaduwen van perceptionalistische aard een Plato waardig. 

maandag 8 augustus 2016

Amorf continuum

Ga naar de supermarkt en neem mee een krat bier of is het een bierkrat? Zijn het leeggedronken bierkratten of kratten bier, zonder of met? Klinkt het ene net zo hol als het andere? Serieus, ik ben verwikkeld in een hoogoplopende discussie over de vraag of je een bierkrat leeg drinkt of een krat (met) bier. Daarbij wordt een wijnfles er met de hals bijgesleept. Je drinkt een wijnfles leeg en geen fles (met) wijn wordt er als argument aangevoerd. Volgens mij kan allebei, maar is het wellicht taalkundig een vervuiling om kratten (met) bier te schrijven in plaats van bierkratten. Dit ogenschijnlijke nietige detail wordt tenminste wel gebruikt om een dispuut met onwelgevallige stellingname onderuit te schoffelen, een fenomeen dat steeds meer opgang doet sinds ad hominems vrijwel direct worden weggemodereerd. Niets nieuws onder de zon want de kampioen onder de polemisten (W.F. Hermans) gebruikte die truc ook regelmatig.

De Schilder wordt tot ziener in een lange, immense en beredeneerde ontregeling van alle zintuigen in overeenstemming van de zaak met het verstand die werd gedaagd voor de zonden van het dwangmatige triadisme en levenslang kreeg uit te zitten in een gietijzeren kooi opgehangen boven een groezelige plas vol apriodieten.

O ja... ik zoek al tijden naar het amorfe continuüm. Waar zou die uithangen? Ergens in de Achterhoek misschien, of langs de spoorlijn in het Rijswijkse Julianapark? Het moet toch te vinden zijn in dit malle landje?


Ik vraag me af waarom we, als wij een tafel zien met een vaas erop, geneigd zijn om wat we zien te benoemen als: de vaas staat op de tafel, en niet als: de tafel is onder de vaas.

zaterdag 31 oktober 2015

Het complex ontwarren.

D
e samenstelling van het landsbestuur is een anomale gebeurtenis die verre van consistent en wars van visie gebruik maakt van de gemakzucht Harer inwoners casu quo onderdanen. De besturen regeren met mandaat dat wordt gegeven door een volk dat inzichzelf gekeerd een dagelijkse rondgang langs vooropgestelde landmarken maakt als huis, kantoor/fabriek/werf/bouwput, kerk en kroeg. In tijden van crisis, oorlog of natuurrampen wordt deze dagelijkse cyclus nauwelijks doorbroken. Het bestuur wordt hoogstens anders van samenstelling, heet plotseling anders en vaardigt wetten uit die naar gelang de omstandigheden restrictiever zijn of vrijblijvender. Veel van onze wetten zijn overblijfselen van de Napoleontische tijd en nazi-Duitsland in de jaren veertig van de vorige eeuw. Zo is het gebruik van achternamen door Bonaparte ingevoerd en kan de kinderbijslag onder gejuich geïnd worden vanwege Adolfs voortplantingsideaal. Overijverige ambtenaren hebben in beide tijdperken overuren gemaakt om alles duidelijk en in vooropgezette juridische termen te vatten zodat er geen politicus was die er zijn of haar vingers aan durfde te branden. Het jaar 1848, kort nadat België besloten had om Nederland weer een stukje kleiner te maken, kwam Thorbecke de hoek omkijken om, in samenwerking met zijn dienaren des woords het geheel tot dan toe wildgroei aan wetten en regels in een alles omvattend wetboek te staven. Sindsdien zijn we totaal overgeleverd aan een 160 jaar geleden omschreven wetgeving dat hoogstens op semantiek is aangepast, maar nooit aangepast aan de mores van zijn tijd.
Het is nooit zwart en nimmer wit, sommige regels en wetten zijn nog steeds actueel te noemen, het strafrecht kan daaronder geschaard worden, zei het dat ook daarin nog veel te verbeteren valt. Ook de regulering omtrent de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en drukpers vallen daaronder. Althans, die regels kunnen geïnterpreteerd worden al naar gelang de heersende moraal en die moraal beste allemaal, is niet altijd van hoogstaand  karakter.
In de huidige samenleving is een ware revolutie gaande over wet, regelgeving en moraal. Voortdurend worden aanpassingen gedaan aan strafrecht, vreemdelingenrecht en noem maar enkele zijwegen die leiden naar dat ene centrale punt… hoe gaan we om met de macht van de meerderheid ten opzichte van een minderheid. Niet dè minderheid, maar zoals niet een grassprietje op de ander lijkt, leven er groepsgewijs mensen in ons land die op de een of andere manier leven volgens zelfbedachte gedragsregels. De KNVB is er een van met haar arbitrale tuchtrecht net als andere sportbonden eigen rechtspraak kennen met als hoogtepunt de koepel van georganiseerde sportbonden die individuele bonden tot de orde kan roepen. Een hele piramide aan gedragsrechtelijke oekazes kruist elkaar met duizelingwekkende vaart, maar veroorzaakt nooit een kernfusie omdat men wel uitkijkt elkaar niet te raken. Het wekt bewondering dat op dit kleine grondgebied nooit iets gebeurt dat lijkt op een gezonde volksopstand tegen al dit geregel en gedoe rond arbitrale rondkoppen en snelgeld-advocaten.
Voorts is het ook nooit duidelijk in welke mate een wet of regel overtreden wordt, afgezien van te snel rijden want de maximumsnelheid wordt duidelijk en restrictief gehandhaafd door middel van prachtige verbods -en gebodsborden. Raadselachtig is dan ook altijd het verweer van snelheidsovertreders dat ze niet in de gaten hadden dat het allemaal zo hard ging, terwijl er met een verschil van soms vijftig kilometer per uur langs de rechtzinnige automobilist geraasd wordt. Maar goed, de punitieve moraal van zulke wegmisbruikers is niet het aandachtspunt dat ik te berde wil brengen op het gebied van wetshandhaving en willekeur. Daar ligt een breed terrein dat vraagt om antwoorden en vaak schreeuwt om een hervorming maar niet wordt gehoord. De laatste jaren van het afgelopen decennium spreken boekdelen over rechtsverzakingen en gerechtelijke dwalingen. Het justitiële systeem als geheel in samenhang met het bestuursrechtelijke handelen is rijp voor de sloop, een monstrum gelijk Frankenstein’s creatie dat zich uiteindelijk tegen zichzelf zal keren. De schandelijkheid van dit systeem is nog niet duidelijk aan het licht gebracht of juist wel, maar door duistere figuren die een ander soort stelsel voor ogen hadden met dubieuze uitkomst. Daarom bestaat het duivelse machtsspel met luciferachtige benamingen als kabinetsformateur en fractievoorzitter nog altijd en is nooit vervangen voor een meer naar de mens toegespitst systeem.

L
aat me het even uitleggen...In de oudheid leefden mensen in stamverbanden of clans niet door willekeur bij elkaar gedreven... althans zoals ik de huidige maatschappij zie... door economische motivaties raken de mensen ontheemd, komen op terreinen die onbekend zijn, vijandig aandoen en angst begint het leven binnen te sluipen. Angst voor het vreemde, verlangen naar het vertrouwde en zucht naar...daar is ie weer... CONTROLE!

Als er conflicten waren of de ene clan bedreigde de andere was er altijd een heilige plek in het bos... een holle eik, een vreemde steen of een kuil die warmte uitstraalde... weet ik veel... om zich rond de ouden te scharen en een oplossing te zoeken en vinden voor de problemen die zodanig onoplosbaar leken dat er überhaupt een bijeenkomst plaats diende te vinden.

De plek, Holle Eik in dit geval, werd geheiligd door een sjamaan en alle afspraken, overeenkomsten en dientenaangaande lagen vast in protocollen als ongeschreven wetten en gedragscodes... ook taboes zo u wilt. Degene die zich hieraan onttrok, kreeg een ban aan zijn broek en moest maar zien hoe te overleven. Aansluiting zoeken bij een andere Holle Eikgemeenschap zat er niet altijd in (of je moest dusdanige kwaliteiten bezitten dat je een aanvulling vormde voor hen). De Holle Eik theorie is juist een model met regels, zonder notenschriftkennis geen muziek, zonder regels geen samenleving.

De Holle Eik in ons bestel is de wet, het ontheemd worden is de gevangenis of in het geval van vluchtelingen uitdrijving. Hoe zie je het anders werken? De Holle Eik is een wetgevingsmodel pur sang, maar vermijdt het woord als de P*st. Het is een overlevering.

Straffen kunnen humaner en voor zowel slachtoffer en dader bevredigend uitpakken.

Op criminologisch gebied volg ik mijn naamgenoot en criminoloog Martin Moerings die straf en gevolg uitstekend heeft verwoord en nog steeds probeert toe te passen in logische modellen. Hij heeft een stichting helpen oprichten die ex-gedetineerden helpt om middels werk een zelfstandig bestaan op te bouwen: Exodus.

In Japan, hopelijk nog steeds, wordt de helft van de gearresteerde wetsovertreders weer vrijgelaten, niet nadat de overtreder duidelijk heeft gemaakt en door daden aantoonbaar dat hij geen overtredingen meer pleegt of plegen zal. En niet voor zij hun verontschuldigingen hebben aangeboden aan het slachtoffer. De misdaadcijfers in Japan zijn erg laag.

Toch ontkom je op het terrein van strafrecht niet aan penitentie of schuldberouw.

Quote "Sommigen zullen zeggen dat er altijd mensen blijven, de zogenaamde ‘gestoorden’, die een gevaar vormen voor de samenleving. Zal het niet op de een of andere manier nodig zijn ze kwijt te raken, of in ieder geval te voorkomen dat ze anderen schade of letsel toebrengen?

Geen enkele maatschappij, hoe weinig ontwikkeld ook, zal zo’n absurde oplossing nodig hebben, en wel om de volgende reden. Vroeger dacht men dat krankzinnigen bezeten waren door de duivel, en ze werden er dan ook naar behandeld... Men legde ze aan kettingen in ruimten zo vuil als een stal; men klonk ze aan de muur als waren het wilde beesten. Maar toen kwam Pinel, een man van de Revolutie van 1789-93. Hij durfde de kettingen los te maken en hij probeerde de krankzinnigen als medemensen te behandelen. ‘Je zult verscheurd worden,’ riepen de bewakers. Maar Pinel durfde het. En de mensen van wie men dacht dat het wilde beesten waren, verzamelden zich rond Pinel en door hun houding bewezen zij het gelijk van zijn geloof in de betere kant van de menselijke natuur, zelfs al is de geest door ziekte aangetast. Toen was het pleit gewonnen. Niet langer werden de krankzinnigen in kettingen geslagen. Daarna bedachten de boeren van het Belgische dorpje Geel een nog veel beter plan. Ze zeiden: ‘Stuur die krankzinnigen van jullie maar naar ons toe. Wij zullen ze hier hun volledige vrijheid geven.’ De boeren namen de krankzinnigen op in hun gezinnen, gaven ze een plaats aan hun tafel, ja, ze durfden het aan de krankzinnigen te laten helpen bij het werk op het land en ze tijdens de boerenfeesten met de jonge mensen te laten optrekken. ‘Eet, drink en dans met ons. Werk, ren over onze akkers en voel je vrij.’ Dat was het systeem van de boeren, dat was al hun therapeutische kennis (ik heb het nog over de beginperiode; tegenwoordig is de behandeling van gestoorden in Geel een beroep geworden, en wat voor nut kan het hebben, als het gedaan wordt om er geld aan te verdienen?) De vrijheid bracht een wonder voort. De krankzinnigen werden beter. Zelfs de organisch ongeneeslijk gestoorden werden prettige, handelbare leden van het gezin, net als de anderen. De gestoorde geest bleef onvolledig werken, maar het hart zat op de juiste plaats. Er werd van een wonder gesproken. De genezingen werden toegeschreven aan een heilige of maagd. Maar die maagd heette: vrijheid; en die heilige: landwerk en broederlijke behandeling."
Kropotkin 1877

In alles betekent het een daadwerkelijke omslag in het denken en een renaissance in casu restauratie naar verloren waarden.
Betekenissen, bekentenissen…

"We stellen veel vertrouwen in de vooruitgang, de weg van evolutie... Dat komt omdat we geloven dat zij goed werkt - en ook omdat we wantrouwend staan tegenover het tegengestelde van evolutie, namelijk 'ontwerpen' intelligent design. We wantrouwen ontworpen ideeën en een ontworpen toekomst omdat we geloven dat elk ontwerp vanuit een bepaald gezichtspunt is opgezet. We geloven dat een ontwerp geen rekening kan houden met alle relevante factoren, niet aansluit bij de menselijke natuur en de menselijke behoeften, en de reactie op het ontwerp niet kan voorspellen. We denken onmiddellijk aan het ontwerpen van torenflats. Veel van deze punten zijn terecht. Maar toch ontwerpen we: een grondwet, rechtspraak, geneesmiddelen, auto's en tapijten. We stellen ons vertrouwen liever in de evolutie. Dat komt omdat evolutie geleidelijk gaat en ideeën laat ontstaan onder de druk van behoeften, waarden, reacties en gebeurtenissen. Evolutie laat ruimte voor de scheppende kracht van kritiek. Slechte ideeën verdwijnen vanzelf, goede ideeën blijven en worden zelfs beter." Edward de Bono, Het gelijk aan mijn kant, 1991

Het is juist kritisch denken dat evolutie en waarden mishandelt en structureel afbouwend werkt. Een kritische geest is de rem op evolutie en verbetering. Wat hierboven geschetst wordt door Kropotkin in de voorlaatste eeuw, geeft aan vertrouwen in de toekomst de kracht om een betere samenleving te creëren en die 'creativiteit' zijn we nu juist kwijt geraakt in de verdiscontering van een tot het bot verziekte samenleving.
De wetgevende macht is elkeen die deel uitmaakt van de gemeenschap, de uitvoerende macht idem en de rechterlijke macht ibidem. Met die ene beperking dat consensus bereikt dient te worden door argumentatie en logisch redeneren. Echt iedereen moet overtuigd worden. Dat vergt een enorme belasting voor allen en tegelijkertijd een leerproces. Daarmee komt de ouderdom weer op een hoger plan te staan, want meer ervaring geeft meer inzicht en als de gemeenschap inziet dat haar 'inrichting' werkt, zullen er weinig zijn die tegen de draad in proberen de macht te grijpen. Het gaat pas mis als de waarheid in het geding komt, er wantrouwen wordt gevoed en ga zo maar door.
Het Holle Eik principe heeft alles te maken met de Indianen, de Kelten, de Visgoten, de kannibalen van Papoea Nieuw Guinea en die ene motorclub de Hells Angels. Het is een tribaal systeem, vandaar de toevoeging federatief bij mutualisme als wederkerigheid.
Dat verbannen gebeurde in een feodale patriarchale sfeer. Veroorzaakte volgens mij in de laatste jaren van hun zelfstandig bestaan enorme bloedbaden vanwege de afwijkende meningen die iedere stamoudste had over het gevaar van etnische zuiveringen door de indringers.
Vraag uit het publiek: Tejo, je zegt het gaat pas mis als de waarheid in het gedrang komt en wantrouwen wordt gevoed. Maar als je met vogels van verschillend pluimage bij elkaar zit dan loop je ook sneller de kans op "verschillende" waarheden.
[Er woedt op dit moment trouwens een felle discussie op de dagbladensites over de Sharia. Dat is nog een uitvloeisel van aloude feodale stelsels en moeten we dus verre van ons houden. Niet alle overgeleverde rechtssystemen zijn bruikbaar. Overigens heb ik de indruk dat de Sharia meer een woestijnrechtspraak was om elkaars bronnen en veestapels te beschermen dan het heden is een moraalwettelijke wraakrechtbank.]
Antwoord: Ja inderdaad loop je die kans. In onze maatschappij lopen verschillende waarheden uiteen omdat iedereen verschillende belangen heeft of deelbelangen. In het systeem Holle Eik om even in dit idioom te blijven, heeft iedereen een plek. Die plek kan alleen behouden blijven bij consensus of overeenstemming. Dat is de kunst, en daarmee komt ook de 'waarheid' in rustiger vaarwater als je begrijpt wat ik bedoel.

Antwoord op een andere vraag: Die toekomst lijkt me dichterbij dan je denkt. We verliezen door alle financiële perikelen de allerbelangrijkste crisii uit het oog: voedseltekort en energie-uitval, laten we het even niet over een naderende schoonwatercrisis hebben... De mens gaat vroeg of laat teruggeworpen worden op fundamentele waarden en dan kan het weleens nodig zijn om in restauratie van oude waarden te vervallen. Nu is het nog steeds God voor ons allen en alles voor mij...
In de meeste samenlevingen is de gebruikelijke vorm van revolutie niet langer zinvol. Revoluties zijn gevaarlijk, ontwrichtend en verspilling. Uiteindelijk vervangt een revolutie gewoon de groep mensen die het systeem leiden, zonder veel verandering in het systeem zelf aan te brengen.

Hoe dan tot een politieke en maatschappelijke omwenteling te komen?
Ten tijde van de laatste Renaissance boekten diegenen die over de samenleving nadachten veel sneller vooruitgang door achterom te kijken dan door vooruit te blikken. Dat was een ongewone situatie. Door terug te kijken ontdekten deze denkers de wijsheid en de kennis die in het denken van Grieken, Romeinen en Arabieren lag opgeslagen. Die was op zichzelf al voortreffelijk, maar nog voortreffelijker in verhouding tot het verstikte denken in hun eigen middeleeuwse samenleving.

Het Holle Eik principe/methodiek/model of tribale format, is zo'n voortreffelijk systeem dat opgeslagen lag in de herinnering van de Proudhons en Montesquieus van de voorlaatste eeuwen. Zij waren het die de geschiedenis terughaalden en beschreven, maar tegelijkertijd vervolgd werden voor onmaatschappelijke ideeën in een periode die leidde tot het industrieel complex van vandaag.
Tja... vooralsnog gaat het om gemeenschapswaarden en maakt het niet uit of je man of vrouw bent, welk ras je hebt en welk geloof je aanhangt. Dat laatste maakt het wel iets gecompliceerder, dat realiseer ik me direct.
Ik ben weliswaar katholiek opgevoed in een tijd dat het Roomse geloof behoorlijk restrictief kon zijn, zo niet punitief. Maar heb al snel mijn geloof afgezworen. Toch kom ik met regelmaat in aanraking met geloofsgemeenschappen in die zin als opdrachtgevers. Ik kan redelijk omgaan met verschillende geloofsopvattingen, maar er zijn er veel die dat niet kunnen. Daar ligt weldegelijk een taak voor de Gemeenschap van de Holle Eik om hier een oplossing voor te vinden me dunkt.
De inrichting van een gemeenschap is organisch ingedeeld. Namelijk ieder volwassen gemeenschapslid brengt een gelijk deel in. Allen hebben stemrecht, maar ieder voorstel of 'wetsontwerp' dient unaniem te worden aangenomen. Dat lijkt onoverkomelijk, maar is te verwezenlijken door elk voorstel met pro en contra's open eerlijk met alle gebreken en alle voordelen te presenteren. Elk lid kan een dergelijk voorstel indienen. Het gaat dan niet om persoonlijke behoeften, maar over behoeften die de gemeenschap raken. In de praktijk zal een Holle Eik bijeenkomst hoogst zelden voorkomen omdat in het onderlinge verkeer al veel afspraken en regels gelden. Die zijn namelijk al doorgesproken bij de Holle Eik en alles wat daar besproken wordt is, maakt het principieel als het ware. Eenieder mag zijn of haar leven inrichten naar behoefte. Wie een groot huis wil bouwen doet dat maar. Diegene kan in de gemeenschap zoeken naar een timmerman en al de rest aan vaklui die nodig is. Daartegenover zal de opdrachtgever zijn deel van de transactie moeten geven. Als hij een talentvolle aardappelteler is, lijkt het me evident dat hij de oogst deelt met de gemeenschap. Is hij een begaafde bolletjesbakker idem. De truc is om zonder waardepapieren als geld en aandelen of polissen een economisch stelsel te bouwen dat iedereen in staat stelt om een goed leven te hebben.
Dienstenruil is het woord. Ouderenzorg moet een vrijstelling opleveren. Op een goede dag ben je te oud om voor jezelf te zorgen en gaan de jongeren voor je aan de slag. Uit het oogpunt solidariteit en zorgen voor later is een stuk gemeenschapsbinding noodzakelijk. Niemand zal die taak verzaken waarschijnlijk omdat het algemeen belang ook het individueel belang is. Onderwijs en geneeskunde stoelen op hetzelfde verhaal, gewoon een dienst die verleend wordt. Tegelijkertijd zal ook de geneeskunst terug naar de "natuur" gaan omdat veel medicijnen al in de natuur terug te vinden zijn. Het vergt alleen een andere aanpak en invalshoek. Degene die het vak kent, geeft de vaardigheden door aan hen die het willen. Tegelijkertijd moet de Holle Eik mens aanvaarden dat de natuur niet langer te bestrijden is, dus het sterven ook een nieuwe dimensie aan het leven geeft. En laten we wel zijn, dat is het onbetwiste voordeel van geboren worden, dat er een dag komt afscheid te moeten nemen
Overigens denk ik persoonlijk dat een 'boekenberg' deel moet uitmaken van iedere gemeenschap.

Op een goede dag, echt je ontkomt er niet aan, zullen we de IPads, de Iphones en alle andere elektronische rompslomp niet meer kunnen gebruiken vanwege de collaps van het huidige systeem dat teveel grondstoffen en energiebronnen tegelijk verspild heeft. Fabrieken komen leeg te staan - mooi dan hebben we meer habitatiis en werkplaatsen voor plaatselijke initiatieven - ik geloof sterk in een aflopende beschaving met direct daarop een nieuwe, naar oude waarden ingerichte beschaving. Hoe lang dat nog gaat duren? Ik ben geen profeet, noch een clairvoyant, maar ik denk dat er een aantal zijn die het concept Organische Holle Eik Gemeenschap nu al zouden willen inpassen in hun eigen bestaan. Dan zijn er nog de ziekenhuizen en al die andere utillity's die kunnen worden gebruikt voor andere helende zaken. De infrastructuur, het transport en vervoer zal veel minder intensief worden. Hoera geen files meer. Maar hoe dan van A naar B? De trekschuit, de postkoets? Wat was daar mis mee?
Mieke, jouw vragen roepen bij mij weer nieuwe denkbeelden op. “Hoe kan je in de huidige samenleving al deze zaken die je opnoemt behouden en toch dat Holle Eik Model uitvoeren dan wel implementeren.” Dat is volgens mij een breinbreker...
Om het antwoord op jouw laatste vragen te vinden komt het aloude federatief mutualisme weer op de voorgrond. Je kunt ook in Nederland èn België uitstekend met kleine gemeenschappen werken. Buurten en wijken, steden en dorpen, streken en provincies, allemaal hebben die een sterk eigen karakter. Ook daar is over nagedacht door knappere koppen dan ik. Roel van Duijn heeft daar een paar leuke boekjes over geschreven. Ik zou je ook wat te lezen kunnen geven op http://www.marxists.org/nederlands/index.htm een 'bibliotheek' vol geschriften van waarlijk niet de eersten de beste filosofen en maatschappij hervormers. Ik zou je toch eens aan willen raden om wat meer van Foucault te gaan lezen. Zijn rechtsfilosofische gedachten zijn niet altijd doorgrondelijk weliswaar, maar duidelijk.

Dat federatieve mutualisme herbergt dus een landelijk en zelfs internationaal netwerk van elkaar ondersteunende gemeenschappen. Echter, de Chaostheorie moet hierbij een handje helpen, want om zo'n kolos als de wereldgemeenschap met straks 10 miljard zielen in dat wagentje te krijgen, nou... ga d'r maar aanstaan.
Meer over het fenomeen federatief mutualisme in het anarchistische stelsel
H
et anarchisme is een politieke leer die, ondanks het feit dat het aantal actieve aanhangers nooit omvangrijk is geweest, altijd sterk in de belangstelling heeft gestaan. Centraal in het anarchisme staat het verdwijnen van repressieve politieke en sociale instellingen, zoals de Staat, en het tot stand komen of brengen van een samenlevingsvorm met zo ‘n groot mogelijke vrijheid en sociaal economische rechtvaardigheid. Maar vaker, worden anarchisten gezien als mensen die tegen elke vorm van gezag zijn en iedere organisatie afwijzen. Dat is niet zo omdat anarchisten streven naar vrije associatie  (het op vrijwillige basis samenwerken van mensen zonder dwang van bovenaf)  en het wederzijdse hulpbetoon dat de plaats inneemt van dwang en competitie, mutualisme genoemt. De ergste beperking is de verzorgingsstaat in al haar facetten plus het vigerende economische stelsel.
De verzorgingsstaat verlamt elk initiatief. Dat er wordt gezorgd voor zieken en mensen met een beperking valt buiten het kader, dat is medemenselijkheid en hoort bij sociale en economische rechtvaardigheid. De dwang van bovenaf om je te onderwerpen aan het verzorgingssysteem van WWB, WIA en andere uitkeringsregelingen, werkt improductief. Datgeen wat beoogd wordt, een vangnet voor onvrijwillige werkloosheid of arbeidsongeschiktheid, werkt contraproductief. Het is als de overbezorgde moeder die haar kind inpakt voor een lichte lentebries.
De Staat dient ieder zijn of haar verantwoordelijk te geven en niet regulerend op te treden. Hier raken anarchisme en liberalisme elkaar maar er is weldegelijk een verschil. Het liberalisme staat voor egoïsme terwijl het anarchisme pleit voor mutualisme (wederzijds hulpbetoon en eigen verantwoordelijkheid nemen, oftewel de levensregie in eigen hand te houden en niet af te leveren bij het eerste de beste werklozenloket).
Arthur Lehning een Nederlandse publicist, econoom en historicus omschreef het zo: “Het anarchisme is in het algemeen te definiëren als een theorie of beginsel van leven, waarbij een maatschappij als ideaal wordt gezien, gekenmerkt door het ontbreken van gezag en macht, in het bijzonder de georganiseerde politieke macht, die men in het algemeen de Staat noemt. Het gaat om een theorie, die ervan uitgaat dat door een netwerk van vrije overeenkomsten van groepen en organisaties op professioneel en territoriaal gebied, ook internationaal, ten behoeve van productie en consumptie en de bevrediging van oneindige variaties van de behoeften en aspiraties van de moderne mens kan worden voorzien.”
Werk! Een symptoom van een door en door verziekte maatschappij. Dit bedrog dat 300 jaar geleden door in het merg doortrapte protokapitalisten is uitgevonden,die  er alles voor over hadden om de aloude zelfstandige ambachtsman, de boerenbevolking en hun kinderen de fabrieken in te drijven met onmenselijke ontberingen en ras intredende verloedering als resultaat. Daarbij grepen de patjepeeërs alles aan om het volk te bespiegelen met welvaart en verheffing, als een wortel gebruikt om de ezel tot meer prestatie te verlokken. Toen zelfs dat niet hielp, de opstandelingen steeds opdringeriger werden, greep het zakenleven naar wetten en andere methoden om het onwillige werkvolk tot produceren te dwingen. Daarbij kwam nog eens de hulp van het clericalisme dat vanaf de preekstoel het arbeidersvolk besproeide met hel en verdoemenis, het volk geselde met het adagium in uw zweet des aanschijns zult u werken, de eeuwig terugkerende flagellantistische mantra geen werk, geen brood, het onzalige arbeidsethos van lieden die trouw hadden gezworen aan een god die Opium werd genoemd door Marx, als de verdovende factor in een grauw arbeidersbestaan.
Vaak worden anarchisten afgeschilderd als mensen die tegen elke vorm van gezag zijn. Mensen die de wanorde predikken. Inderdaad streven narchisten naar de omverwerping van een verloedert systeem in hun ogen, om daarvoor in de plaats een samenlevingsvorm in te voeren met zo groot mogelijke vrijheid en sociale rechtvaardigheid. Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat er wanorde gaat heersen in zo’n nieuwe samenlevingsvorm… Wanneer men een van de grondleggers van de leer, Pierre Joseph Proudhon er op naleest, zegt hij: “Anarchie is niet de afwezigheid van principes, van regels, niet de heerschappij van de wanorde… Het is de afwezigheid van een Hoofd, een soeverein.”
Proudhon zei nog meer: “Ik ben een anarchist, vriend van de orde. De Staat, welke staat dan ook, onderdrukt het individu. Daarom ben ik anarchist.” Nog steeds wordt de anarchistische leer, die zijn grondslag vindt in de leer van de Duitsche filosoof Hegel, door een groeiende groep aanhangers beleden. Alleen al het groeiende milieubesef doet men er achter laten komen dat een ongebreidelde groei van het productieapparaat en onnodig consumptiegedrag de menselijkheid aantast en daarmee alles wat op aarde groeit en bloeit. In deze tijd wordt het meer en meer duidelijk, dat de politiek verder en verder van het gewone volk vervreemdt is geraakt. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat macht, politieke macht, slechts met de allergrootste moeite wordt afgestaan. Het Midden Oosten geeft daar vrij recent voorbeelden van die je raken. Proudhon was van mening dat de democratie niets meer was dan een constitutionele willekeur, “Het volk heerst, maar regeert niet!”
“Het voornaamste idee van anarchisme is eenvoudig: geen enkele partij, politieke of ideologische groepering die zich boven of buiten de werkende massa plaatst om haar te ‘regeren’ te ‘leiden’ zal er ooit in slagen haar te emanciperen, zelfs niet wanneer hij dat ernstig wenst. De effectieve emancipatie zal alleen gerealiseerd worden door een directe activiteit van de belanghebbenden, de werkers zelf, die zich gegroepeerd hebben, niet onder het vaandel van een politieke partij of een ideologische groep, maar in organisaties van hun eigen klasse en statuur.” Vsevolod Mikhailovich Eikhenbaum (11 augustus, 1882 - 18 september, 1945), gekend in het recentere leven zoals Volin of Voline (Волин), was een belangrijke Russische anarchist.
Robert Pirsig, de schrijver van het wereldberoemd boek Zen en de kunst van het motoronderhoud was geen anarchist, maar een beschouwer. Zijn opvattingen over het systeem, waarin wij met z’n allen nog steeds onderdeel zijn, komen voort uit de verzuchting dat geen mens onder dit systeem van zins lijkt te zijn eigen verantwoording te willen nemen over hun leven.
“Wanneer je over bepaalde overheids- of gevestigde instellingen spreekt als ‘het systeem’ is dat een juist taalgebruik, want deze organisaties berusten op precies dezelfde structurele conceptuele relaties als een motorfiets. Ze blijven overeind door structurele verbanden, zelfs wanneer ze iedere andere betekenis of zin hebben verloren. Mensen komen in een fabriek en verrichten zonder morren een volkomen zinloze taak van acht tot vijf omdat de structuur dat zo wil. Er is geen schurk, geen boeman die van hen vergt dat ze zinloze levens leiden, het komt alleen omdat de structuur, het systeem het verlangt en niemand is bereid de gigantische taak om de structuur te veranderen, louter en alleen omdat die zinloos is, op zich te laden.

Maar door een fabriek af te breken, of je te kanten tegen een regering, of door het repareren van een motorfiets uit de weg te gaan alleen omdat het een systeem is, richt je je aanval veeleer op de gevolgen dan op de oorzaak; en zolang de aanval alleen de gevolgen raakt is er geen verandering mogelijk. Het ware systeem, het werkelijke systeem, is onze huidige constructie van systematisch denken zelf, de rationaliteit zelf, en wanneer er een fabriek tegen de vlakte gaat en de rationaliteit die hem voortbracht intact blijft, zal die rationaliteit doodleuk weer een nieuwe fabriek voortbrengen. Wanneer een revolutie een systeemregering omverwerpt, maar die systematische denkpatronen intact laat, die voor de regeringen gezorgd hebben, zullen die patronen zich herhalen in de volgende regering. Er wordt zoveel over het systeem gepraat. En er wordt zo weinig van begrepen.” Verzuchte Pirsig zich…






donderdag 6 augustus 2015

Kunstje doen?

Kunst kent vele aspecten: kunst om te behagen, kunst om te signaleren, kunst om te confronteren, kunst om te verdoezelen en kunst om te chroniqueren. Kunst is niet zomaar kunst om de kunst en de beschouwer ter wille te zijn. Kunst kan passie hebben, maar kunst kan ook verontrustend zijn, tot nadenken stemmen en mensen kwaad maken. Mijn laatste kunstwerk in de openbare ruimte gaf heel veel ophef. Het was een ijzeren poort van 10 meter diep over een fietspad geplaatst. Er waren gekken die er touwen tussen spanden, het in de fik wilden steken als een protest tegen de veronderstelde cashflow die het mij had opgeleverd. IJzer fikt niet gelukkig, maar diep in de hersenpan van sommigen, fikt het weldegelijk tot aan de grond af. Ik noemde het Passage naar Morgenland een dynamisch kunstwerk omdat je er niet langs noch overheen kon maar er doorheen moest. Het verwees naar de historie van de plaats waar het stond als doorgangshaven uit nooddruft geboren vanwege de verzanding van de riviermond en het eindpunt van een gegraven kanaal dwars door het eiland waar ik woon het zo in twee stukken verdelend. Cultuurverandering vindt helaas geen doorgang in hedendaagse kunst, de tendens is juist tegenovergesteld: Cultuurafbraak is de vorm. Omdat het geld kost, geld voor materiaal, levensonderhoud van de maker, vergunningen en honoraria voor arbeiders die het plaatsen... Ik sta open voor elke suggestie om de mensheid voor eens en altijd uit te leggen dat zonder kunst het sprookje van George Orwell werkelijkheid wordt. Ik heb me erbij neergelegd na een jarenlange strijd tegen de heersende opinie van Jan Modaal en zijn flierefluitende makkers in het parlement.
Kunst maken om te verwijzen naar de natuurlijke staat van de mens. Als ik een naaktmodel schilder, kan ik me daarbij iets bedenken. Maar iets zegt me dat je daar niet op doelt... Kunst heeft vele aspecten. Voor de een is het 't bloed dat voedt en geneest, voor de ander is het om razend van te worden. Dat laatste uit louter onbegrip, maar vaker uit woede vanwege de onbereikbaarheid van veel kunstwerken, in materiële zin dan.

Ik heb een tijdje lesgegeven aan een dame die aura's schilderde. Haar techniek was onder de maat vond ze zelf. Op het laatst wilde ze mijn aura schilderen. Dat heb ik niet toegelaten want mijn gedachten zijn niet te vangen voor elkeen die daar interesse voor heeft. Klinkt dit als een verwijzing naar de natuurlijke staat van de mens? Of is er nog een derde aspect?

Kunst is ook een methode om de ingeslapen moraal om te woelen. Daar horen we nog wel meer van vrees ik.
Of kunstwerken bestaansrecht hebben, kan ik niet beamen. Ik palimpsest (excuses voor het verwerkwoorden) mijn doeken talloze keren omdat het beeld me niet aanstaat. Derhalve is het kunstwerk een uiting van de kunstenaar. Pas als het werk 't atelier uit is, kan het werk zich 'kunstwerk' noemen en is het volledig in haar bestaansrecht omdat ik het niet meer kan aanraken, veranderen of palimpsesten (sic) dus gered uit de handen van de destructieve kunstenaar.

Over subsidies kan ik kort zijn. Het feit dat een beginnend kunstenaar ondersteund moet worden is niet meer dan een terechte zaak. Echter niet met geld an sich, meer met ruimte en presentatiemogelijkheden. In mijn beginjaren was het gewoon om kunstenaars een atelier toe te wijzen om niet. Daarnaast kreeg ik nog een BKR wat redelijk uniek is voor een niet afgestudeerde kunstenaar. Die BKR was ik al snel weer kwijt vanwege de afschaffing en het heeft me niks berouwd. Toch was ik blij met de toewijzing van al die ateliers in toen nog stadsvernieuwingsgebied Rotterdam omdat ik het geld niet had voor de huur of koop van een fabriekshal vanwege mijn ruimtelijke drang tot kunstmaken. Tot een paar maanden geleden kon ik de huur van een project -en productieatelier betalen, nu niet meer vanwege de teloorgang van alles dat met kunst te maken heeft afgezien van de bevroren kunstsubsidies. Op de een of andere manier is kunst in samenhang met subsidie een vloek geworden, iets dat met duizend vlammen uit de samenleving moet worden gebrand. In een land als Nederland waar alles zo'n beetje kan worden gesubsidieerd... van woonhuis tot ijsjesfabriek, van kinderopvang tot het maken van kindjes in laboratoria, is het opeens not done om kunstenaars te ondersteunen in hun meestal noncommerciele beroepsuitoefening. Vreemd.

Cultuurverandering pur sang alleen niet gewenst me dunkt...
Ik heb een gedeelte van mijn postacedemische opleiding in Dusseldorf genoten. Nog net Beuys in levende lijve meegemaakt op het grasveld naast de academie aldaar... De manier waarop deze kunstenaar werd benaderd was eng en fascinerend om te zien. Als een soort godheid doceerde hij daar op een stoel gezeten in het middelpunt van honderden studenten (althans zoveel leken het er bijelkaar te zijn). Hij was nauwelijks te verstaan voor me omdat ik nog niet de taal meester was, maar ook vanwege een soort van kryptische tongval (hij was geloof ik al ziek). Mij is vooral de totale adoratie bijgebleven voor een kunstenaar die nog steeds iedereen tien stappen vooruit is qua denkkracht en experiment - al laat ik dat volledig voor eigen rekening - en het verschil dat voor kunstenaars in Nederland en België bestaat.

Hier is een kunstenaar freies gefundeness fressen om tegenaan te kunnen zeiken en dat komt voornamelijk inderdaad door het vertekende beeld dat er voor kunst bestaat. Een dame als Anouk mag als een verkindse partygirl de gekste dingen doen en krijgt er publiek voor en dat gun ik haar van harte hoor, maar als Joost Conijn een slip of the tongue maakt is het een verwende soepsidieslurper die zo snel als mogelijk gekort moet worden op zijn bijstand.

Het wordt tijd dat ik mijn paletjes inpak en weer eens richting de grens ga. Nederland wordt me te eng. Toch blijf ik altijd terugkomen, want ook dit klimaat verandert weer 'ns een keertje.
De depolitisering van Kunst is alleen maar toe te juichen, maar het negatieve effect is dan dat de Kunst in het verdomhoekje terecht komt... Er wordt weleens denigrerend over (met zichzelf ingenomen dat weer wel) lieden als Scheringa gedaan, maar mensen als hij zijn het die de Kunst nog een beetje hebben gesteund en dan bedoel ik kunstenaars die nog leven en anders niet bij het grote publiek bekend zouden zijn geworden. Alhoewel, dat grote publiek is een wishful thinking based opinion. Het segment kunstenaars dat maar niet door dat 'glazen plafond' weet te komen - niet te wijten aan henzelf, maar meer aan de gemakzucht van conservatoren en curatoren - is in Olland evenredig groter dan elders in Europa. Ik schaar me onder de kunstenaars die van alles proberen om bekendheid te genereren via internationale fora en kunstsites, maar in Ollanda hooguit een enkeling mag begroeten als visitor. Op m'n eigen webstatistieken is het overgrote gedeelte bezoekers afkomstig uit de US, China en Rusland en een schamele halve procent uit Ollandia en andere EU-staten. Dat geeft toch te denken...
Bewustworden, dat zouden er meer moeten doen, geparafraseerd naar de ergste reklameslogan sinds de invoering van het treiterblok op televisiezenders, maar helemaal waar...

Laatst een bejaarde puber bestraffend toegesproken die zijn tijd aan gamen verslijt. De arme sloeber kon er niets aan doen maar plotseling kreeg ik de neiging om missiewerk te gaan verrichten. Weet jij wel dat als de kunst niet meer kunst mag heten dat jouw gameverslaving abrupt ophoudt te bestaan? Zijn gezicht betrok danig in een soort gevouwen propellervorm... Huh wah hè? Weet jij wel dat alles wat jij om je heen ziet design is? De propeller ging over naar het klassieke Laurelsyndroom: pruillip en doorgezakte kaak... Hoezo? kreeg ie er met merkbare pijn uit. De stoel, de tafel, je slooprijpe Astra, de broek die je draagt, je ingeperste oorring en je tatouages van Elvis en die gouwe tand van 50 ct afgekeken... Maar bovenal de graphics van je pretuberale krijger! Met afschuw werd ik bekeken, de verdwaasde grijns werd een tandeloze muil, hij riep in perfect Nederlands: Dat Nooit!
Goede kunst kan subjectief genoten worden, maar ook in collectieve omarming gesloten worden. De Nachtwacht, ooit in het verdomste hoekje verdomt als een piece de malpeinture (sic) staat nu als hèt topstuk van Neerlands trots op het mooiste plekje van de kunsthistorische canon. Goed voorbeeld doet volgen. Eerst vermaledijden die hedendaagse kunst, om over pakweg tweehonderd jaar in de armen gesloten te worden als het summum van vaktechnisch vernunft. Wat is heden te dagen goede kunst... voor den Ollander zal dat Brood zijn, omdat elke streep die de man heeft gezet als sublimatie van hun eigen inhoudsloosheid geldt. Niets tegen Brood, maar de glans van effectbejag straalt er nog een beetje van af. En dat is jammer. Hetzelfde geldt voor Heyboer... niet de kunst an sich maar de levensstijl maakt de kwaliteit.

Ik denk dat de vormontwikkeling zo'n beetje voorbij is en het voortborduren is op de schouders van de pioniers op dat gebied. Zelf laat ik de abstractie steeds meer varen voor een figuratieve beeldtaal omdat ik denk dat het verhalende in een schilderij alleen te bereiken is met herkenbare vormen. Ik heb het naast elkaar gedaan hoor... abstract en figuratief naar gelang mijn stemming en ideeën. Veel mythologie en heel veel figuren die een verhaal zouden kunnen uitdrukken. Hierbij is het zigeunerjongetje een bron van inspiratie geweest.

Wat ik als goede kunst bestempel... Ik was een jongetje van amper 9 jaar toen ik met mijn vader op bezoek ging bij z'n opdrachtgever een ouderwetse principaal in de aannemerij. Het huis waar die man resideerde was een tempel van antieke en kostbare schilderijen en artefacten. Een schilderij heeft me die hele avond niet losgelaten... het was een mediterranesk havengezicht, erg gelijkend op Valletta. Op de voorgrond een jongetje en zijn ezeltje, op de achtergrond heel veel bedrijvigheid. Gewoon een alledaags gezicht met een voor mij fascinerend perspectief. De aannemer vroeg waar ik zo naar zat te kijken en mijn vader antwoordde omdat ik te gefixeerd was: Dit wordt later een kunstenaar, hij kijkt de kunst af van deze schilder. Ik herinner me deze woorden nog steeds omdat ik later kind aan huis werd bij deze familie en me het veel en vaak onder de neus was gewreven dat ik mezelf in dat schilderij leek te zuigen. Of het goede kunst was weet ik zo net niet meer. Nu worden schilderijen als deze gezien als goedkoop sentiment door een kitschbril gezien.

Nu kan ik uren stilstaan voor een doek van Kiefer en met verbazing, omdat ik zijn werkwijze ken, naar het resultaat opkijken.
Okee dan, goede kunst definiëren voor de platte toeschouwer is een beetje kiezen tussen droogkokers, afgieters en bintjes. Beantwoording van de vraag of er een etiket op Goede dan wel Slechte Kunst gepriegeld kan worden is ook weer zoiets. Met alle respect. Over spruitjesetende kunstenaars gesproken... Waar wordt De Aardappeleters van Van Gogh op beoordeelt? Op zijn weergaloze stijl, of de impact van de boertige koppen die met lange tanden het avondmaal naar binnen zitten te werken... en waar blijft Bartje in deze context die niet bidd'n wil voor brüne bonen? Emotie... intrinsieke walging voor de armoede die hier tentoon wordt gespreid? Kennelijk is er niemand die vindt dat het Van Goghmuseum sluiten moet, integendeel. Het staat als topmuseum op de lijst van Halbe Halbstärcke. Daar heb jij jouw definitie van Goede Kunst:-)

Nu de contemporaine künstler und irre gedrochtjes dat zelfs een chimpansee te gortig is... Het Volk kijkt dus met ontzag naar een schilderij als de Aardappeleters, begint al sneller te ademen als Mondriaan in beeld verschijnt en te blazen als er een Appel voorbijkomt. Laatst werd ik meegetroond naar een tentoonstelling van Kees van Dongen in de Kunsthal in Rotterderdammer dan dam. In Parijs en omstreken wereldberoemd, tijdgenoot en naar men zegt muze van Picasso... daar in dat betonnen kastje dat trots de etalage van een dynamische stad wordt genoemd liep dus de fernalia van de drie generaties kunstliefhebbers te smachten rond doekjes die in zijn tijd als klodderzieke verfverspilling werden gezien. Door het bloemkolensmullende publiek van de lage landen dan... Het is om groen van giftige agonie te worden.
De verontwaardiging over de burgerlijke schenders van de tempel van de kunst - Nietzsche noemt hen beschavingsfilisters - was al bij de romantici een telkens terugkerend motief. Nichts neues unter dem sonne... In Fräulein von Scuderi gaat E.T.A. Hoffman zo ver om zijn kunstenaar, een goudsmit, eerst zijn publiek te laten uitschelden om daarna op een meesterlijke en in grote stijl te laten vermoorden. Alles geoorloofd in een oorlog tegen de kunstfilisters en hun nuttigheidsdenken.

"De kunst is weliswaar een markt geworden, gebukt gaand onder commercialisme en verdiscontering, waarin de kunstenaar puur voor het geldelijk gewin dient te produceren. De kunst wordt net als alle andere producten als waar op de markt aangeboden. Een schandalige ontwikkeling, aangezien kunst als de uitdrukking van menselijke scheppingskracht toch een waarde als doel op zichzelf zou moeten bezitten. De slavernij van het kapitalisme maakt de kunst te schande, verlaagt haar tot louter middel, tot amusement voor de massa en luxeartikel voor de rijken. Tegelijk wordt de kunst geprivatiseerd in de mate 'waarin de geest van de gemeenschap in duizend egoïstische richtingen versplintert'. Het gaat alleen nog om oppervlakkige originaliteit. Wie naam wil maken moet zich van de concurrenten onderscheiden. De kunst voelt zich niet meer aan een hogere waarheid verplicht, maar is er alleen nog op bedacht'zich zelfstandig maar eenzaam, egoïstisch verder te ontwikkelen". Wagner schreef deze woorden in zijn essay Denken. Godbetert in het jaar 1874! Er is dus geen ene soesa verandert in 150 jaar...

Wagner verdedigt hier de these dat de corruptie van de maatschappij ook de kunst heeft gecorrumpeerd. Zonder een revolutie van de maatschappij zal ook de kunst haar ware wezen niet kunnen vinden.


maandag 27 juli 2015

Een samenleving zonder samenhang is geen samenleving….


Nederland staat op doorbreken… Doorbreken, volgens de dikke van Dale: Doorbreken = Doordringen, Klieven; Opengaan, Springen, Uitbarsten. Laten we de laatste verklaring er bijnemen. Uitbarsten, want dat is wat er kennelijk gebeuren gaat. Nederland barst uit in allochtonenhaat en alles dat met allochtonen te maken heeft. Nederland bestaat dus uit 1,5 miljoen stemgerechtigden, mensen die voor hun mening uitkomen en op een beweging stemmen die het probleem Ahmed en Fatima snel uit de wereld gaat helpen doormiddel van een forse uitbraak van xenofobia anger. Hoeveel niet westerse allochtonen in Nederland wonen is irrelevant. Elke allochtoon met een baard en een lap stof om het hoofd, is een gevaar voor de openbare orde, voert duiven en loopt in de weg op het zebrapad – net wanneer de Aboriginal gas wil geven in z’n gepimpte Opel Astra. Althans, dat doen de ingezonden commentaren op internet vermoeden. Het zijn er heel veel… die commentaren. Onder aliassen die doet vermoeden dat de inzenders van hoog intellectueel peil zijn. Aliassen die zonder uitzondering treffend uit het mythologisch handboek geknipt zijn of samengesteld uit hoopvolle lettertekens. Telkens weer wordt afgevraagd of al die aliassen van 1 persoon zijn, of enkelen, maar daar schijnt de moderator van dienst geen antwoord op te weten. Om erachter te komen wat de doorsnee Nederlander beweegt om zijn en haar dagen te vullen met het bashen van buitenlanders, is het nodig om de voetbalcultuur in het licht te houden. De clubgeest van de moderne westerse mens heeft als kenmerk dat ‘de ander’ de rivaliserende club, inferieur is aan het eigene. Als die andere club heeft gewonnen, ligt dat nooit aan inzet, maar aan de arbitrerende elite, de overtredingen die slinks worden gepleegd in tegenstelling tot de eigen jongens die volop met het been richting delicate knie gaan. Ligt de ander te kermen van de pijn, gaat er gejuich op, ligt iemand van de eigen club op de mat, wordt er gevloekt en met ijzeren staven gegooid naar de keeper van de tegenstander. Schrijver dezes trekt het natuurlijk in ’t extreme, maar schetst wel wat er aan de hand is in ons overvol lijkende Nederland.
Ook dat is een beeld dat een karikatuurschets maakt van de werkelijkheid. Al in de 19e eeuw migreerde een groot gedeelte van het achterland naar de kuststrook. Alwaar de economische situatie veel beter was, of leek door de handel die daar al twee eeuwen bloeide. De kuststeden groeiden daardoor uit van strategisch gelegen kustplaatsen tot geprotubereerde conglomeraties met vaak snel uit de grond gestampte woonwijken, woningen met vijf tot zelfs zes verdiepingen volgestampt met grote gezinnen, tot 12 kinderen geen uitzondering. Alles werd op een kluitje gegooid: fabrieken, havens en woonwijken. De lege gebieden tussen de sattelietdorpen opgevuld en opgevuld tot er alleen nog de hoogte in kon worden gebouwd. De buitengebieden werden leeggehouden, om de illusie te wekken dat Nederland nog steeds een agrarische gemeenschap was. Ondertussen ging de groei gewoon door, werd steeds meer van dat agrarische gebied ingepalmd en werd het begrip Randstad geboren. Het kustgebied ten opzichte van het continentale gebied verwerd tot een scheefgetrokken demografisch wangedrocht. Pogingen in de late jaren tachtig van de vorige eeuw om grote delen van de industrie naar het Noordoosten te verplaatsen, werden getorpedeerd, weggewoven of halfslachtig ter hand genomen. Nog steeds ligt de druk van nijverheid, handel en werkgelegenheid onevenredig zwaar op de Randstad en is het achterland bezig met een ongekende ontvolking, zonder in de gaten te hebben dat de machtige buur Duitsland een enorme potentie kan bieden voor datzelfde achterland.



donderdag 2 juli 2015

Rangen en standen.

De barbecue stoomt, walmt de lucht van gebakken dode dieren uit en de groene flesjes worden rijkelijk van kratje naar hand overgebracht. Eerst gaat het over die k****r zwarten en Zwarte Piet, maar al gauw is daar geen lol meer an en gaat men over in de taal van de steigerbouwer.

De baas, vooral. "Die is te lui om de dag in te kijken... overal ontslagen boodschappenjongen... weet niet eens wat ik aan het doen ben. Interesseert hem dat nou astie elk jaar maar z'n nieuwe Audi kan kopen. Die kale poenklep zou eens een daggie bij mij op steiger motte komme staan. Het zweet zou z'n ruggegraat uitlopen! O nee... dat hebtie niet." Wat? "Een ruggegraat vat je?"

Moet de man dan 's nachts voor jouw salaris gaan zorgen? Of denk je dat je zonder hem überhaupt nog werk zal hebben? Want als je het allemaal zo goed weet... waarom heb jij dan geen eigen bedrijf, goedlopend en een spiksplinternieuwe Audi onder je reet?

"Ik mog nie leren van de leraren. Ze vonden me te stom voor de Mavo. Stelletje oelewappers!"

O, nou ja, ik ken heel wat ondernemers die de lagere school zelfs niet afgemaakt hebben. Hennie van der Most, ken je die? Die kon lang niet lezen of schrijven maar maakte zijn kapitaal in de oudijzerhandel.

"Ja, je mot de mazzel hebbe natuurlijk."

En een beetje minder een grote waffel.

"Watte?! Ik ken werken ja!!! Ik werk me de pleuris en die eikels in hun dikke karren hebben alleen maar geluk gehad en nog nooit hun klauwen vuil gemaakt!"

Je hebt nu eenmaal luxe paarden en ezels die ploeteren haha.

"Ha ha ha ... ha.... (kwartje valt) uh... uh... (daarna volgt een waterval aan oprispingen over alles wat in zijn ogen het kwaad van de wereld is)."

De barbecue walmt nog lang die avond en de kratjesberg is nog lang niet leeg.