donderdag 28 augustus 2014

Over groepsprocessen.

Elementaire groepsprocessen

Wat is een groep?

Aggregaat: collectief; verzameling mensen toevallig in elkaars nabijheid
Menigte: verzameling mensen die bijvoorbeeld naar een voetbalwedstrijd kijken (of het in elkaar tremmen van een onschuldige voorbijganger)
Gehoor: aantal mensen lid van een vereniging luisterend naar een lezing en dergelijke
Projectgroep: kleine groep (studenten) die korte tijd samenwerken aan een onderzoek
Gezin: gemeenschappelijke groep mensen die op intieme voet met elkaar omgaat
Groep: een aantal mensen die regelmatig met elkaar omgaan, zich van elkaar bewust zijn en zichzelf als een groep beschouwen met alle verschijnselen die aan een dergelijke groep ten grondslag liggen.

Definitie als volgt: men gaat regelmatig en op een directe manier (zonder tussenkomst van anderen) met elkaar om.
Men is zich van elkander bewust en heeft een gezamenlijke identiteit; door de ontwikkeling van een gezamenlijke geschiedenis en/of verleden, door specifieke normering en de ontwikkeling van taakgerichte of instrumentele processen.

Fasen in de groepsontwikkeling

  1. oriëntatiefase: aftasten, behoefte aan een duidelijke structuur
  2. conflictfase: verschillen worden duidelijker nadat groepsleden zich meer uitspreken
  3. integratiefase: zeker evenwicht tussen opvattingen en voorkeuren, normen en rollen worden duidelijk en geaccepteerd
  4. uitvoeringsfase: manier van samenwerking is geregeld men kent elkanders zwakke en sterke punten
  5. ordefase: manier van werken wordt aan regels en normen gebonden, afwijkingen worden gecorrigeerd

McGrath (1984) geeft aan dat er fundamentele problemen zijn, die eerst moeten worden opgelost om een groep te worden en om als groep te kunnen blijven bestaan. De problemen hebben betrekking op:

  1. waarden en doelen: over eens worden, pas daarna concreet samenwerken
  2. vaardigheden en middelen: groepsleden moeten in staat zijn de nodige vaardigheden en middelen te mobiliseren voor het verrichten van een groepstaak
  3. normen en cohesie: gemeenschappelijke normen voor regulering van de groep en voldoende samenhang en cohesie ontwikkelen voor naleving van normen
  4. taakverrichting: effectieve samenwerking ontwikkelen om gezamenlijke doelen te ontwikkelen
bij samenwerking komt het regelen van de taak en de onderlinge verhoudingen steeds naar voren. Groepsleden moeten veel invloed op elkaar uitoefenen om als groep te kunnen functioneren.
(de vraag is of onze deelnemers voldoende zijn toegerust om de complexiteit van het verhaal te kunnen volgen, met andere woorden is de cohesie niet flinterdun en moet er meer aan massa gewerkt worden en dergelijke)

SOCIOMETRIE


Sociometrie is een zelfrapportagemethode om sociale relaties te beschrijven. Er kunnen verschillende dimensies bij de beschrijving worden gebruikt: attractie, status, competentie. Het resultaat van een sociometrische test wordt weergegeven in een zogenaamd sociogram. Analysen zijn mogelijk om bepaalde groepskenmerken, zoals cohesie, vast te stellen en om van de individuen na te gaan hoeveel status, competentie, aantrekkelijkheid en dergelijke een ieder heeft in de ogen van de medegroepsleden. Hieronder geef ik een voorbeeld van een dergelijke sociogram weer van de interpersoonlijke attractie die met behulp van vragenlijsten is gemeten bij groepsleden (bron OU-SP, deel 4, hoofdstuk 1, 1999)


Nota bene, in taakgerichte groepen maakt het een groot verschil of de groepsleden zich willen inzetten voor het gezamenlijke doel en hun bijdrage daaraan ondergeschikt maken, of zich juist richten op hun persoonlijke doelen en belangen en de groep dááraan ondergeschikt maken. In het eerste geval bestaat er een coöperatieve verhouding tussen groepsleden en in het tweede geval is er sprake van een competitieve verhouding.


COMMUNICATIESTRUCTUUR

Tenslotte in het kort hebben we nog de communicatiestructuur en de pikorde die daaraan ten grondslag ligt. Het groepslid dat het meest communiceert, heeft circa 40 tot 50% inbreng ten koste van nummer twee en drie enzovoort. In een diagram kan er gemeten worden wie het meest bijdraagt aan de communicatiestructuur en derhalve bovenaan cq onderaan de piklijst prijkt.

 














deze centralisatie van de communicatie in groepen is volgens Bales een algemeen verschijnsel. (Bales IPA-observatiesysteem)

Bron: studiesamenvatting SP Tejo Moerings, 2003.

Kortom, groepen hebben een structuur die er niet om liegt. Het zijn constructies die de mens helpen een platform te vinden voor hun expansiedrift of juist om zich te kunnen relateren aan groepsleden met eenzelfde opvatting. Groepen in de moderne tijd werken zo. Groepen in de oudheid of verder weg in de oertijd hadden een andere functie, niet geheel afwijkend, maar met veel meer importantie.

Organisaties, concerns en bedrijven zijn van een andere - grotere - orde dan groepen. Voornoemden hebben een hiërarchische structuur en zijn gebaseerd op directieven top down, nimmer bottum up.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten