Elementaire groepsprocessen
Wat is een groep?
Aggregaat: collectief; verzameling mensen toevallig in
elkaars nabijheid
Menigte: verzameling mensen die bijvoorbeeld naar een
voetbalwedstrijd kijken (of het in elkaar tremmen van een onschuldige
voorbijganger)
Gehoor: aantal mensen lid van een vereniging luisterend naar
een lezing en dergelijke
Projectgroep: kleine groep (studenten) die korte tijd
samenwerken aan een onderzoek
Gezin: gemeenschappelijke groep mensen die op intieme voet
met elkaar omgaat
Groep: een aantal mensen die regelmatig met elkaar omgaan,
zich van elkaar bewust zijn en zichzelf als een groep beschouwen met alle
verschijnselen die aan een dergelijke groep ten grondslag liggen.
Definitie als volgt: men gaat regelmatig en op een directe
manier (zonder tussenkomst van anderen) met elkaar om.
Men is zich van elkander bewust en heeft een gezamenlijke
identiteit; door de ontwikkeling van een gezamenlijke geschiedenis en/of
verleden, door specifieke normering en de ontwikkeling van taakgerichte of
instrumentele processen.
Fasen in de groepsontwikkeling
- oriëntatiefase:
aftasten, behoefte aan een duidelijke structuur
- conflictfase:
verschillen worden duidelijker nadat groepsleden zich meer uitspreken
- integratiefase:
zeker evenwicht tussen opvattingen en voorkeuren, normen en rollen worden
duidelijk en geaccepteerd
- uitvoeringsfase:
manier van samenwerking is geregeld men kent elkanders zwakke en sterke
punten
- ordefase:
manier van werken wordt aan regels en normen gebonden, afwijkingen worden
gecorrigeerd
McGrath (1984) geeft aan dat er fundamentele problemen zijn,
die eerst moeten worden opgelost om een groep te worden en om als groep te
kunnen blijven bestaan. De problemen hebben betrekking op:
- waarden
en doelen: over eens worden, pas daarna concreet samenwerken
- vaardigheden
en middelen: groepsleden moeten in staat zijn de nodige vaardigheden en
middelen te mobiliseren voor het verrichten van een groepstaak
- normen
en cohesie: gemeenschappelijke normen voor regulering van de groep en
voldoende samenhang en cohesie ontwikkelen voor naleving van normen
- taakverrichting:
effectieve samenwerking ontwikkelen om gezamenlijke doelen te ontwikkelen
bij samenwerking komt het regelen van de taak en de
onderlinge verhoudingen steeds naar voren. Groepsleden moeten veel invloed op
elkaar uitoefenen om als groep te kunnen functioneren.
(de vraag is of onze deelnemers voldoende zijn toegerust om
de complexiteit van het verhaal te kunnen volgen, met andere woorden is de
cohesie niet flinterdun en moet er meer aan massa gewerkt worden en dergelijke)
SOCIOMETRIE
Sociometrie is een zelfrapportagemethode om sociale relaties
te beschrijven. Er kunnen verschillende dimensies bij de beschrijving worden
gebruikt: attractie, status, competentie. Het resultaat van een sociometrische
test wordt weergegeven in een zogenaamd sociogram. Analysen zijn mogelijk om
bepaalde groepskenmerken, zoals cohesie, vast te stellen en om van de
individuen na te gaan hoeveel status, competentie, aantrekkelijkheid en
dergelijke een ieder heeft in de ogen van de medegroepsleden. Hieronder geef ik
een voorbeeld van een dergelijke sociogram weer van de interpersoonlijke
attractie die met behulp van vragenlijsten is gemeten bij groepsleden (bron
OU-SP, deel 4, hoofdstuk 1, 1999)
Nota bene, in taakgerichte groepen maakt het een groot
verschil of de groepsleden zich willen inzetten voor het gezamenlijke doel en
hun bijdrage daaraan ondergeschikt maken, of zich juist richten op hun
persoonlijke doelen en belangen en de groep dááraan ondergeschikt maken. In het
eerste geval bestaat er een coöperatieve verhouding tussen groepsleden
en in het tweede geval is er sprake van een competitieve verhouding.
COMMUNICATIESTRUCTUUR
Tenslotte in het kort hebben we nog de communicatiestructuur
en de pikorde die daaraan ten grondslag ligt. Het groepslid dat het meest communiceert,
heeft circa 40 tot 50% inbreng ten koste van nummer twee en drie enzovoort. In
een diagram kan er gemeten worden wie het meest bijdraagt aan de
communicatiestructuur en derhalve bovenaan cq onderaan de piklijst prijkt.
deze centralisatie van de communicatie in groepen is volgens
Bales een algemeen verschijnsel. (Bales IPA-observatiesysteem)
Bron: studiesamenvatting SP Tejo Moerings, 2003.
Kortom, groepen hebben een structuur die er niet om liegt. Het zijn constructies die de mens helpen een platform te vinden voor hun expansiedrift of juist om zich te kunnen relateren aan groepsleden met eenzelfde opvatting. Groepen in de moderne tijd werken zo. Groepen in de oudheid of verder weg in de oertijd hadden een andere functie, niet geheel afwijkend, maar met veel meer importantie.
Organisaties, concerns en bedrijven zijn van een andere - grotere - orde dan groepen. Voornoemden hebben een hiërarchische structuur en zijn gebaseerd op directieven top down, nimmer bottum up.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten